Humusvormen en kenmerken

Er komen verschillende humusvormen voor, afhankelijk van de omstandigheden waaronder de humus in het verleden is gevormd in de bodem. De humusvorm is van invloed op de fysische en chemische eigenschappen in de bodem. De meest voorkomende vormen op bouwland zijn mull en moder, welke zijn gevormd onder droge(re) omstandigheden.

Mull

Mull komt vooral voor in klei- en leemgronden (met ≥8% lutum). Het is een homogeen mengsel van organische stof en lutum, met elkaar verbonden tot het klei-humuscomplex en het heeft een hoge structuurstabiliteit. Het ontstaat na omzetting van organische stof door vooral regenwormen en bacteriën. De C/N-verhouding bedraagt ±10. Mull is een typische humusvorm voor chemisch rijkere gronden. Bacteriën zijn de belangrijkste micro-floragroep in deze gronden.

Moder

Moder komt voor in zandgronden, maar ook in zure, voedsel- en lutumarme veengronden. Het ontstaat na omzetting door vooral insecten en kleine bodemdiertjes. Bij de omzetting van de organische stof heeft geen innige menging plaatsgevonden met minerale bestanddelen. Moder is instabieler dan mull. De C/N-verhouding bedraagt 15-18. In de micro-flora overheersen de schimmels.

Op zure, arme gronden bestaat een deel van de moder uit amorfe humus. Dit valt gemakkelijk uiteen en vervloeit met water (wordt dispers), waardoor het zich naar diepere lagen kan verplaatsen en daar de ruimte tussen de zandkorrels opvult. Daardoor ontstaat een slechte structuur in de bovengrond (door organische-stofverlies) en een dichte laag in de ondergrond. De C/N-verhouding van disperse humus is hoger en het vermogen om nutriënten vast te houden kleiner.

Veen en anmoor

Veenvorming treedt op onder water. De afbraak van organische stof verloopt hier zeer langzaam, waardoor er in veen nog veel herkenbare plantenresten aanwezig zijn. Na ontwatering en in cultuur nemen van de veengrond, verandert het veen van aard en ontstaan in de bovengrond humustypen die een overgang vormen naar moder, mull en soms anmoor.

Anmoor wordt onder zeer natte omstandigheden gevormd en ontstaat in moerassige gebieden, waar nog net geen veenvorming is opgetreden. Het is een instabiele humusvorm, die zowel op zand- als kleigronden kan voorkomen. Vooral bij ontwatering en gebruik als bouwland treedt sterk structuurverval op. De humus vervloeit dan en verdwijnt door scheuren naar de ondergrond. Anmoor komt voor op klei-graslanden op de rand van het veengebied.

C/N-verhouding en kwaliteit humus

De C/N-verhouding van de organische stof in de bodem geeft een aanwijzing over de kwaliteit van de humus. In een goede grond met stabiele organische stof bedraagt de C/N-verhouding ongeveer 10. Wanneer in de grond een minder gunstige humificatie optreedt, kan de C/N-verhouding oplopen tot 15-25 of zelfs hoger.