Rabarber erfgoedrassen

Rabarber zit in de duizendknoopfamilie (Polygonaceae), samen met o.a. boekweit, zuring en de Japanse Duizendknoop. Het is een meerjarig, kruidachtig gewas waarvan de stevige stengels worden gebruikt als groente. De stengels hebben een zurige smaak, veroorzaakt door het aanwezige oxaalzuur en in mindere mate appelzuur en citroenzuur. Rabarber vindt zijn oorsprong in Azië, waar het nog steeds in het wild voor komt en al duizenden jaren medicinaal wordt gebruikt voor de bloedreinigende eigenschappen en goede werking op het verteringsstelsel. Pas rond 1800 ging rabarber een rol ging spelen in Engeland als gewas dat werd geteeld voor de Londense markt.

Engeland stond aan de basis van de verdere ontwikkeling van rabarber als groente. Rond industriegebieden in Engeland die gedurende de Industriële revolutie sterk vervuild waren, was rabarber een van de weinige groenten die er nog wilde groeien. Door forceren (vervroegen van de teelt) konden er in december en januari dunne, maar wel zachte en rode stengels worden geproduceerd. Hierdoor was rabarber een verse groente die kon worden geconsumeerd gedurende de ‘hungry gap’ aan het einde van de winter en in het vroege voorjaar. In deze tijd werd er geëxperimenteerd met het maken van kruisingen waarmee er rassen ontstonden met verschillende kwaliteiten. Pas na 1900 werd de rabarber in Nederland en in andere delen van Europa geïntroduceerd, waar het m.n. in de (boeren) moestuin kleinschalig werd geteeld.

Rabarber groeit graag op een rijke grond, met veel bemesting en vocht. Vroeger werd rabarber vaak langs de beerput gezet om deze aan het zicht te onttrekken en omdat de rabarber goed kon groeien op de rijke en zoute grond rondom de beerput. Rabarber wordt over het algemeen vegetatief vermeerderd; stekken worden van de moeder plant genomen, waarmee deze wordt gekloond. Rabarber kan ook bloeien en zaden vormen. Wanneer deze worden gezaaid zullen er allemaal genetisch unieke planten uitkomen, die allemaal als nieuw ras kunnen worden gezien. Onderscheid tussen de bestaande rassen kan worden gevonden door te kijken naar blad en steel, die in vorm, positie, kleur en grootte kunnen variëren. Ook de smaak van de steel varieert tussen planten.

Om extra malse scheuten te krijgen kan er een zogeheten 'bleekpot' over de plant worden gezet. De warmere binnenkant van de pot zorgt ervoor dat de rabarber sneller goeit en de stengels bevatten minder oxaalzuur. Van oxaalzuur wordt gezegd dat het de opname van kalk in de darmen verminderd en tot botontkalking kan leiden. Echter zit er binnen een gevarieerd dieet genoeg calcium waaraan de oxaalzuur kan binden en zal dit in normale hoeveelheden geen calcium aan de botten ontnemen. Om het wrange van de rabarber te verminderen kan er wat zout aan worden toegevoegd.

Meer te weten komen over rabarber? Jaap Vlaming is gefascineerd door rabarber en heeft over de jaren heen meer dan honderd verschillende rassen verzameld van over de hele wereld. Als eerbetoon aan de rabarber heeft hij al zijn kennis over het gewas gebundeld in het document ‘En ik dacht dat rabarber gewoon rabarber was!’