Nieuws

Naar een betere benutting van bodemfosfor

Gepubliceerd op
1 juni 2015

Het wordt voor agrariërs steeds belangrijker om het in de bodem aanwezige fosfor (P) te benutten. Dit komt doordat het huidige landbouwbeleid is gericht op het verlagen van de bodemfosfor-status waar fosfor te hoog is, en waar fosfor te laag is, deze niet meer dan landbouwkundig noodzakelijk te verhogen.

Hoe het in de bodem aanwezige fosfor te benutten, en hoe bij een lage fosforbemesting toch nog goed gewassen te telen? In het onderzoek ‘Naar een betere benutting van bodemfosfor’, uitgevoerd door het Louis Bolk Instituut en Wageningen UR wordt op deze vragen een antwoord gezocht. In 2012-2013 zijn verschillende maatregelen om fosfaatbeschikbaarheid te vergroten en om fosfaatdynamiek te beïnvloeden geëxploreerd. Het onderzoek heeft grotendeels plaatsgevonden op biologische bedrijven die voorop lopen als het gaat om het telen bij lage fosfor-aanvoer.

Effecten van bemesting op fosforhuishouding

Het type bemesting heeft een beperkte invloed op de bodemvoorraad fosfor en de verdeling van fosfor over de bodemfosforfracties. Ook het aandeel organisch fosfor werd niet beïnvloed door het type bemesting. Dat blijkt uit een bemestingsproef op een intensief biologisch-dynamisch akkerbouwbedrijf op kalkrijke lichte zavel in Flevoland. Na 13 jaar bemesting met kunstmest, kippenmest en compost werden slechts kleine verschillen in de bodemfosforstatus gevonden. Bodemtype, grondbewerking en vruchtwisseling hebben wellicht een minstens zo grote of grotere invloed.

Mineralisatie van fosfor uit organische bronnen

Fosfor dat vrijkomt bij mineralisatie van organische stof, mest en gewasresten kan een flinke bijdrage aan de gewasvoorziening leveren. Dat blijkt uit modelberekeningen, gecombineerd met experimentele data. Deze berekeningen lieten zien dat mineralisatie van organische bronnen tot 70% van de gewasbehoefte kan voorzien. De werkelijke opname van vrijgekomen fosfor door het gewas hangt, door de beperkte mobiliteit van fosfor, sterk af van bodemstructuur en beworteling.

Bemestingsproef akker

Fosforhuishouding bij beperkte externe aanvoer van fosfor

Op twee gemengde biologische bedrijven met een lage Pw-toestand en beperkte externe aanvoer van fosfor is de fosfordynamiek onderzocht. Op deze bedrijven werd geen fosforlimitatie waargenomen in de gewassen. Op één van de twee bedrijven bleek ook dat het totale fosforgehalte over de afgelopen dertig jaar gelijk is gebleven, en dat de hoeveelheid en het aandeel organisch fosfor groter waren dan op een naastgelegen gangbaar gemanaged perceel.

Fosfaatopname door groenbemesters en effecten op volggewas

Groenbemesters verschillen in fosfaatopname, maar die verschillen leidden niet tot opbrengstverschil in het volggewas peen. Wellicht was de bodemfosfaattoestand (Pw 28) voor peen al voldoende of kwam de fosfor uit de groenbemesters onvoldoende vrij. Dat was de conclusie van het onderzoek naar verschillende typen groenbemesters (Italiaans raaigras, winterwikke en bladrammenas). Een  groenbemester met een hoog fosfaatgehalte, die in korte tijd veel droge stof produceert, neemt het meeste fosfor op. De drogestofproductie wordt bepaald door de groeikracht van de groenbemester, de beschikbare groeitijd en de weersomstandigheden tijdens de groeiperiode.