Nieuws

Gangbare opbrengsten Bodemkwaliteit op zand 2014 goed, biologische opbrengsten vallen tegen

Gepubliceerd op
25 november 2014

De gangbare opbrengsten dit jaar in het project Bodemkwaliteit op zand zijn ca. 15% hoger vergeleken met het gemiddelde over de afgelopen jaren. Ook in de praktijk worden dit jaar hoge opbrengsten gehaald. De biologische opbrengsten zijn echter gemiddeld 7% lager dan het langjarig gemiddelde. Dit komt vooral door optreden van ziektes zoals Phytophthora in aardappel en bladvlekkenziektes in prei. De opbrengsten van het gangbare systeem zonder gebruik van organische mest was ook dit jaar gemiddeld 10% lager dan het gangbare systeem met organische mest. Niet-kerende grondbewerking (NKG) gaf gemiddeld een vergelijkbare opbrengst als bij ploegen.

In het project Bodemkwaliteit op zandgrond vergelijken we 3 systemen met verschil in organische stof aanvoer: GI-hoog met een normale aanvoer van organische stof met drijfmest, GI-laag met een lage organische stofaanvoer, zonder gebruik van organische mest en een biologisch systeem (BIO) met een hoge organische stofaanvoer met vaste mest en drijfmest. Daarnaast ligt in elk systeem een vergelijk tussen ploegen en NKG.

Het weer in 2014

2014 was een relatief warm jaar met veel neerslag. Wel waren er enkele extremen. Zo viel over een periode van 3 dagen in juli 120 mm water. Deze extreme hoeveelheid heeft tot wateroverlast geleid, voornamelijk in het biologisch systeem. Daarnaast was de eerste helft van mei en de maand augustus nat. De natte augustus maand heeft voor een hoge ziektedruk in de prei gezorgd. Ook was de Phytophthoradruk hoog, resulterend in een tegenvallende aardappel opbrengst in het biologisch systeem. De opbrengst van de zomergerst viel erg tegen, nog steeds niet duidelijk is waarom deze zo achterblijft elk jaar. De opbrengst van erwt, peen en mais was goed tot zeer goed.

Opbrengsten

Resultaten verschillende ploegstroken
Resultaten verschillende ploegstroken

In GI-hoog was vooral de opbrengsten van de erwt hoog en daarnaast van de aardappel en de mais. Opbrengsten van prei en zomergerst lagen ongeveer op hetzelfde niveau als andere jaren. In GI-laag bleef de opbrengst gemiddeld 10% achter bij GI-hoog. Vooral de opbrengst van de prei bleef achter, mogelijk door een aantasting met Trichodoriden, dit wordt nog nader onderzocht. Opmerkelijk was dat de beginbesmetting tussen GI-hoog en GI-laag niet verschilde. Verder waren de opbrengsten van erwt en mais duidelijk lager. Verrassend genoeg was de aardappel opbrengst dit jaar hoger in GI-laag.

Gemiddeld genomen ontlopen de opbrengsten van de ploegstroken en de NKG-stroken elkaar niet. In de suikerbiet bleef de NKG-opbrengst wel achter en dat was het hele jaar ook zichtbaar in het perceel. Dit heeft waarschijnlijk te maken dat de bouwvoor toch wat dichter is bij NKG dan bij ploegen. Opvallend is dat gemiddeld in GI-hoog en BIO de opbrengsten ca. 8% bij NKG hoger zijn dan bij ploegen en dat bij GI-laag dit andersom is: 8% lagere opbrengsten.