Nieuws

Effecten van bodembeheer op gewasproductie en klimaat

Gepubliceerd op
14 april 2014

Wetenschappers in het Europese project Catch–C onderzoeken het effect van maatregelen die bijdragen aan een beter bodembeheer. Hierbij is gekeken naar het effect op klimaat, gewasproductie en bodemeigenschappen. De eerste berekeningen rond organisch stofgehalte, lachgasemissie en gewasopbrengsten zijn gemaakt.

Het Europese Catch-C project (www.catch-c.eu) werkt sinds 2012 aan een database over lange termijn experimenten (LTE’s) rond bodembeheer. Gegevens uit meer dan 300 LTE’s in Europa zijn uit allerlei bronnen bijeen gebracht (zie kaart). Met deze data willen de onderzoekers vaststellen welke effecten het beheer van de bodem op termijn heeft.

Gewasproductie, klimaat en bodemeigenschappen

In het project gaat het om verschillende doelen. Centraal staan gewasproductie en vermindering van broeikasgasemissies (klimaat). De andere drie doelen spitsen zich toe op de bodemkwaliteit. Hier wordt gekeken naar de biologische, fysische en chemische kwaliteit van de bodem. “In januari van dit jaar was het zover. De database was klaar en we konden gaan rekenen. We waren natuurlijk heel benieuwd naar de eerste resultaten”, vertelt Hein ten Berge, coördinator van het Catch-C project. Voor klimaat is gekeken naar de vastlegging van CO2 in de vorm van organische stof (OS) in de bodem en naar de uitstoot van lachgas (N2O), als belangrijkste indicatoren.

Effect op het organisch stofgehalte

Het aanvoeren van externe organische stof, in de vorm van compost, stalmest, runderdrijfmest, heeft van alle maatregelen het meeste effect op het OS gehalte en op de totale OS voorraad. Deze maatregelen leverden een toename van OS op tussen de 20 tot 35 procent, ten opzichte van OS bij eenzelfde N-aanvoer in de vorm van kunstmest. Veel minder effectief zijn het inwerken van gewasresten, ‘no-tillage’ en niet-kerende grondbewerking. Deze gaven een stijging te zien van slechts 5 tot 10 procent, ten opzichte van OS in de referentie. Het toepassen van groenbemesters is op termijn goed voor een stijging in OS van 10 tot 15 procent.

Verhoging lachgasemissie

De keerzijde van deze maatregelen bleek vaak een verhoogde emissie van lachgas, een belangrijk broeikasgas. De uitstoot hiervan was:

  • vijf keer zo hoog voor drijfmest als voor kunstmest, op basis van gelijke N-aanvoer; ook voor compost werd een dergelijke verhoging gevonden, die was echter niet significant (grote spreiding);
  • drie keer zo hoog bij ‘no-tillage’ als bij gangbaar ploegen; niet-kerende bewerking was echter neutraal;
  • bijna twee keer zo hoog bij het toepassen van een groenbemester;
  • bij het inwerken van gewasresten zelfs twaalf keer hoger dan bij het afvoeren ervan.

Effect op gewasproductie

De grootste bijdrage in opbrengsten leverden gewasrotatie en groenbemesters op. Deze waren gemiddeld goed voor een extra gewasproductie van vijf procent ten opzichte van monocultuur. Het verbranden van gewasresten leverde een plus op van drie procent. Alle andere maatregelen, zoals ‘no-tillage’ en niet-kerend, inwerken van gewasresten, externe organische inputs gaven opbrengstdervingen tussen de twee en zeven procent te zien. Dit hoeft nog niet altijd nadelig te zijn, mits er voldoende kostenbesparing tegenover staat.