Dekzand-, dal- en veengronden

De kalktoestand wordt uitgedrukt met de pH-CaCl2. Indien de pH-KCl is bepaald, kan de pH-CaCl2 worden berekend met de formule:
pH-CaCl2 = 0,9288 * pH-KCl + 0,5262. Voor de bepalingsmethode klik hier.
De gewenste pH-CaCl2 is afhankelijk van het bouwplan. In Tabel 5.1 is zowel de pH-waardering als de advies-pH bij verschillende bouwplannen weergegeven. Voor bouwplannen met fabrieksaardappelen gelden andere adviezen (Tabel 5.2). Hierin is het effect van besmetting met aardappelcysten verdisconteerd. Daarnaast is bij de vaststelling van de optimale pH in bouwplannen met fabrieksaardappelen uitgegaan van alleen gerst als graangewas.

Klik op de tabel om deze te vergroten

Tabel 5.1.png

Opmerkingen bij Tabel 5.1

  1. Bij het vaststellen van de richtlijnen is er van uitgegaan dat bekalking plaatsvindt in het najaar voorafgaand aan de teelt van het gewas dat in het bouwplan de hoogste eisen stelt aan de pH van de grond.
  2. Wanneer bij de teelt van pootaardappelen de kans op het optreden van schurft aanwezig is, kan beter worden uitgegaan van de richtlijn voor bouwplan A.
  3. Voor een bouwplan dat afwijkt van de in Tabel 5.1 genoemde bouwplannen, kan worden uitgegaan van de richtlijnen voor het bouwplan dat het beste overeenstemt met het toegepaste.
  4. Bij een organische stofgehalte < 8% is gerekend met een bouwvoordikte van 28 cm, bij hogere gehalten met 22 cm.

Klik op de tabel om deze te vergroten

Tabel 5.2.png

Opmerkingen bij Tabel 5.2

  1. Bij het vaststellen van de richtlijnen is er van uitgegaan dat bekalking plaatsvindt in het najaar voorafgaand aan de teelt van het gewas in het bouwplan dat de hoogste eisen stelt aan de pH van de grond.
  2. Bij een organische stofgehalte < 5% en 5-8% (zandgrond) en 8-15% (dalgrond) is gerekend met een bouwvoordikte van 25 cm, bij een organische stofgehalte > 15% (veengronden) met een bouwvoordikte van 20 cm.
  3. Voor een bouwplan dat afwijkt van de in de tabellen genoemde bouwplannen, kan worden uitgegaan van de richtlijn voor het bouwplan dat het beste overeenstemt met het toegepaste.
  4. Bij de vaststelling van de richtlijnen is uitgegaan van alleen gerst als graangewas in het bouwplan.