Transitie Aanjagen - Veranderen vanuit een wetenschappelijke basis

De kern van Groene Cirkels is samenwerken, waarbij we de kansen benutten van sociale netwerken. Hoe kan een multinational als HEINEKEN een katalysator zijn in een duurzame transitie? En hoe kunnen we met een unieke samenwerking tussen provinciale overheid, bedrijf en kennisinstelling de voorwaarden creëren waarin hun aanjagersrol effectief wordt? Met de projecten van Groene Cirkels ontdekken we hoever de mogelijkheden reiken. Daarbij gebruiken we recente wetenschappelijke inzichten over adaptive governance en sturingsprocessen in sociaal-ecologische netwerken.

De winst van ecosysteemdiensten

door Paul Opdam, hoogleraar Alterra Wageningen UR
door Paul Opdam, hoogleraar Alterra Wageningen UR

Groene Cirkels ontwikkelt samen met andere partijen een toekomstvisie over duurzaam ruimtegebruik. We organiseren nieuwe netwerken die experimenteren met transitieprocessen. Landschapsdiensten (een vorm van ecosysteemdiensten) is het centrale concept waarbij de wisselwerking tussen mens en natuur centraal staat. De aanname is dat sommige actoren met een aangepast landschapsbeheer hun diensten kunnen versterken, waarvan andere actoren kunnen profiteren. Wanneer bijvoorbeeld de gemeente minder maait, dan is dat niet alleen gunstig voor het gemeentebudget, maar wordt er ook waarde gecreëerd door landschapsdiensten zoals natuurbeleving (bewoners genieten van hun leefomgeving).

Landschapsdiensten zijn een potentiële motor voor de transitie naar duurzaamheid. Binnen Groene Cirkels onderzoeken we daarom hoe we via ‘vraag en aanbod’ deze transitie verder kunnen ontwikkelen. Wetenschappelijk is dit een nieuw onderwerp op het grensvlak van landschapsecologie, ruimtelijke planning en bestuurswetenschappen.

De praktijktoets: het bijenlandschap

Hoe een Groene Cirkels-netwerk kan worden opgebouwd rond een gemeenschappelijk gevoelde urgentie om de landschapsdienst ‘bestuiving’ te versterken, hebben we ervaren met het project bijenlandschap.

Belangrijk voor de opbouw van dit netwerk bleken: het concept, het werkproces en kennis. Het concept bijenlandschap werkte bindend. Het bleek concreet genoeg om er een gemeenschappelijk doel aan te koppelen en vaag genoegom ruimte te geven aan uiteenlopende belangen en waarden van deelnemers. Vanuit de gedeelde urgentie om de gemeenschappelijke leefomgeving te verbeteren, lag de focus in het werkproces op samen concrete oplossingen tot stand brengen. De ingebrachte kennis betrof ontwerpregels voor effectieve maatregelen in het landschap. Die waren zo opgesteld dat de deelnemers ze binnen de eigen mogelijkheden konden inpassen, en op deze manier het gedeelde probleem konden vertalen naar een oplossing passend bij hun eigen doelgroep. De ontwerpregels zetten ook aan tot samenwerking: de bouwstenen van het bijenlandschap zijn vrij groot (10 ha voedselhabitat binnen 1 km2) en meestal kon deze oppervlakte alleen samen met de buren worden gerealiseerd.

Het sociaal-ecologische netwerk rond het bijenlandschap (inclusief het brouwerij-terrein) dat nu 30 partijen omvat, wordt verder ontwikkeld tot een Groene Cirkels-netwerk met een bredere doelstelling: biodiversiteit en leefomgeving. We zullen bruggen bouwen naar andere Groene Cirkels-netwerken, zoals het netwerk ‘water’. Oevers met een bloemrijke begroeiing die het oppervlaktewater reinigen, vergroten 15 immers de biodiversiteit. Op deze manier krijgen de Groene Cirkels-netwerken onderling verbindingen.

Eveliene Steingröver, senior onderzoeker ecologische netwerken Alterra Wageningen UR
Eveliene Steingröver, senior onderzoeker ecologische netwerken Alterra Wageningen UR

"De rol van wetenschappelijke kennis in participatieve gebiedsprocessen zou ik willen omschrijven als sociaal- ecologische innovatie. Hierbij staat innovatie voor het in een gebied op gang brengen van een transitieproces. We helpen gebiedsactoren met de inzet van kennis om anders over hun landschap te denken en ermee om te gaan. Dit is een tweezijdige relatie: kennis inbrengen om een beweging op gang te brengen (science for impact) en tegelijkertijd reflecteren op dat proces, en er kennis over opdoen, die de wetenschap weer verrijkt (impact for science)."