Project
Begeleiding OesterKweek eXperimenten (BOKX)
Kunnen nieuwe kweektechnieken de oesterproductie herstellen?
De oestersector kampt momenteel met twee bedreigingen. Hierdoor zijn de oesterkwekers op zoek naar nieuwe kweekmethoden. Sinds 2010 is er in de Oosterschelde sprake van een oesterherpesvirus waardoor, met name bij de jonge Japanse oesters (creuzen), veel sterfte optreedt. Daarnaast is er een probleem met oesterboorders die in de Oosterschelde zijn geïntroduceerd. De oesterboorder boort een gaatje in de schelp van de oester en eet dan het vlees op. De eerste meldingen van de Japanse oesterboorder dateren van 2007 (Faase & Ligthart, 2009 ). Door kwekers worden veel oesterboorders en ook regelmatig ei-pakketten van de boorders aangetroffen op en nabij de oesters op de bodempercelen. Ook worden veel schelpen met een boorgat gevonden. Van de broedjes die het herpesvirus overleven komt vervolgens weinig terecht door predatie door de boorders. De combinatie van beide vijanden leidt nu tot grote problemen in de oesterkweek (Strietman et al., 2016).
Om te komen tot herstel van de oesterproductie hebben de Nederlandse Oestervereniging (NOV) en het ministerie van Economische Zaken een ‘Plan van Aanpak Oester-maatregelen 2016-2018’ geformuleerd om onder andere met behulp van nieuwe technieken de problemen te beheersen (NOV, 2016; Smaal et al., 2016). De nieuwe technieken bestaan uit off-bottom kweek. Voor Nederland is dit een nieuwe techniek waarbij oesters in zakken en manden worden gekweekt. Deze zakken en manden liggen op tafels of in kooien of hangen aan longlines. Ten opzichte van de traditionele bodemcultuur is het voordeel dat er geen contact meer is met de bodem. Hierdoor heeft de voornaamste rover, de oesterboorder, vrijwel geen kans meer. Het meerjarige project Begeleiding OesterKweek eXperimenten (BOKX) is erop gericht om vragen vanuit de praktijk te verbinden met kennis en onderzoek.
Oesterteelt vindt plaats in de Oosterschelde en Grevelingen. Dit zijn Natura 2000 gebieden. Daarom moet voor iedere proef een vergunning worden aangevraagd. Die aanvraag moet vergezeld zijn van een Passende Beoordeling. Wanneer een vergunning is verkregen zijn hier vaak monitoringsverplichtingen aan verbonden. Het project BOKX verzorgt de Passende Beoordeling en monitoring van off-bottom experimenten. Daarnaast wordt onderzocht of uitbreiding mogelijk is van het gebied waar op grond van de vergunning voor de vrije oestervisserij gevist mag worden. Dit is ook onderdeel van het ‘Plan van Aanpak Oester-maatregelen 2016-2018’.
Verschillende kwekers experimenteren momenteel met off-bottom technieken. Dit betreft zakken en mandjes, maar machine fabrieken zijn ook bezig met nieuwe ontwerpen. Door kennis te delen kan de ontwikkeling van deze nieuwe technieken worden versneld. Het project bevat bijeenkomsten met kwekers en het onderzoeksteam van BOKX. Hierbij wordt ook besproken hoe de monitoring op de meest effectieve wijze kan worden uitgevoerd, b.v. in samenwerking met de HZ University of Applied Sciences.
Het project wordt gefinancieerd met een bijdrage van de gemeente Reimerswaal en de Provincie Zeeland.
Referenties
Faasse, M., & Ligthart, M. (2009). American (Urosalpinx cinerea) and Japanese oyster drill (Ocinebrellus inornatus)(Gastropoda: Muricidae) flourish near shellfish culture plots in The Netherlands. Aquatic Invasions, 4(2), 321-326.
NOV (2016) Plan van Aanpak ‘Oester-maatregelen’ 2016 – 2018.
Smaal A.C., P. Kamermans & WJ Strietman (2016) Kennis en onderzoeksagenda voor de Nederlandse oestersector. IMARES Rapport C057/16
Strietman, WJ, A. Smaal & B. Bolman, 2016. Economische situatie van de oestersector. Potentiele impact van herpesvirus in oesters en Japanse oesterboorder op de oestersector. Quickscan, LEI.