category_news

Toekomst bananenonderzoek WUR: multidisciplinair, internationaal en impactgedreven

Gepubliceerd op
12 juni 2025

Het bananenonderzoek bij Wageningen University & Research (WUR) slaat met Desalegn Etalo en Harold Meijer een nieuwe weg in. Zij bouwen voort op het werk van Gert Kema – die onlangs met emeritaat ging – en geven een nieuwe impuls aan het onderzoek naar ziekteverwekkers en toewerken naar resistente(re) bananenrassen en veerkrachtige productiesystemen. Hun missie: fundamenteel en toegepast onderzoek naadloos verbinden, en samenwerken over disciplines én landsgrenzen heen.

De banaan is voor honderden miljoenen mensen een cruciale voedselbron. Het is meer dan een vrucht; het is een levenslijn, zegt Desalegn Etalo, sinds april verantwoordelijk voor het bananenonderzoek binnen het Laboratorium voor Fytopathologie. Opgegroeid in Ethiopië weet Etalo uit eigen ervaring hoe groot de impact van plantenziekten kan zijn. “Hele oogsten gaan verloren, waardoor mensen ondervoed raken en zelfs overlijden. Ik heb mensen gezien die de hele dag in de brandende zon naast hun gewassen bleven zitten, in de hoop ze te beschermen. Zulke beelden draag ik altijd met me mee en motiveren me om dit werk te doen en maatschappelijke impact te maken.”

Voortbouwen op stevige basis

Samen met Harold Meijer, die binnen Plant Research het bananenonderzoek leidt, bouwt Etalo voort op een stevige fundering. Gert, tot april 2025 hoogleraar en leerstoelhouder van het Laboratorium voor Fytopathologie, zette het onderzoek naar bananenziekten internationaal op de kaart. Zijn werk aan pathogenen als Fusarium en de ontwikkeling van resistente rassen – zoals Yelloway One – gaf het WUR-onderzoek wereldwijde betekenis. Etalo: “Gert combineerde fundamenteel inzicht met praktische toepassing. Die vertaalslag is van grote waarde.”

Holistisch kijken naar gewasgezondheid

De komende jaren zet de onderzoeksgroep sterk in op Integrated Crop Management, oftewel het benaderen van een vraagstuk rond een gewas vanuit verschillende expertises. Etalo: “De tijd dat we een ziekte bekeken als een geïsoleerd probleem tussen één plant en één pathogeen is voorbij. Een bananenplant maakt deel uit van een complex ecosysteem, met de bodem, andere planten, insecten en micro-organismen. Dat vraagt om een holistische aanpak.”

Een bananenplant maakt deel uit van een complex ecosysteem
Desalegn Etalo

De focus zal daarom liggen op multidisciplinair samenwerken, vervolgt Etalo. “Dat betekent dat we vanuit Fytopathologie de krachten bundelen met andere groepen, zoals Nematologie, Virologie en Biosystematics. Een mooi voorbeeld van zo’n multidisciplinair project is een onderzoek naar hoe Fusarium en snuitkevers samenwerken bij het aantasten van bananenplanten. Als een plant is geïnfecteerd met Fusarium komen namelijk bepaalde chemische stoffen vrij die snuitkevers aantrekken. We gaan samen onderzoeken hoe dit mechanisme werkt en wat we ertegen kunnen doen. En omdat deze snuitkevers in de bodem leven, moeten we dus ook het bodemsysteem meenemen.”

Integreren fundamenteel en toegepast onderzoek

Behalve het bundelen van verschillende expertises ligt de focus de komende jaren ook op het integreren van fundamenteel en toegepast onderzoek. Meijer: “Fundamenteel onderzoek vormt de basis voor de ontwikkeling van nieuwe planten en producten, maar dit kost (heel) veel tijd. Deze tijd moet worden overbrugd met toegepast onderzoek om de huidige problemen veroorzaakt door insecten, schimmels, bacteriën en virussen het hoofd te bieden. Tegelijkertijd is er ook een feedbackmechanisme in de andere richting: als wij iets tegenkomen dat niet of onvoldoende werkt, kan dat weer input zijn voor verder fundamenteel onderzoek. Denk aan onderzoek naar de ontwikkeling van resistentie bij ziekteverwekkers, waardoor beproefde producten niet meer werkzaam zijn.”

Bananenonderzoek1.jpg

Daarnaast werkt Research aan de ontwikkeling van nieuwe diagnostiek om snellere monitoring van ziekte-uitbraken mogelijk te maken. Meijer: “Zo kunnen we verspreiding tijdig beperken en tijd winnen tot resistente planten beschikbaar komen. Ook screenen we regelmatig nieuwe plantvarianten voor klanten, soms met een opmerkelijk resultaat. We hebben bijvoorbeeld een keer een bananenplant getest die er heel mooi uitzag met mogelijke resistentie tegen een schimmel, maar zodra je ‘m aanraakte, brak ‘ie af. Die bleek dus toch niet geschikt voor bananenproductie.”

Oplossingen korte en lange termijn

In het bananenonderzoek kijken de onderzoekers naar zowel de korte als lange termijn. Want, zo zegt Etalo, als de blik wordt beperkt tot enkel oplossingen voor de huidige problemen, blijft het dweilen met de kraan open. “Pathogenen zoals schimmels, virussen en bacteriën ontwikkelen zich voortdurend. Terwijl het gewas hetzelfde blijft. Wat nu werkt, werkt over tien jaar misschien niet meer. We moeten op zoek naar nieuwe methoden voor het bestrijden van plagen en nieuwe plantproductiesystemen. Maar voordat je die hebt ontworpen en toegepast in de praktijk, ben je minstens tien jaar verder.”

Elk land of gebied heeft bovendien weer andere uitdagingen
Harold Meijer

Meijer vult aan: “Elk land of gebied heeft bovendien weer andere uitdagingen, teeltsystemen en capaciteit, je kunt een oplossing niet meteen breed uitrollen, maar je moet heel lokaal kijken naar wat werkt. Er is geen silver bullet. En in elk onderzoek komen ook weer nieuwe vragen naar voren voor vervolgonderzoek. Je bent dus nooit klaar. Dat maakt dit werk ook weer superinteressant.”

Samenwerken met partners buitenland

Een ander element dat centraal staat bij het bananenonderzoek is samenwerking met partners uit landen waar veel bananenteelt plaatsvindt, zoals in Afrika, Zuid-Amerika en Zuidoost-Azië. Die samenwerking is om meerdere redenen relevant, zegt Etalo. “Om het verschil te kunnen maken moet kennis landen op plekken waar de problemen zich voordoen. Daarbij werken we samen met lokale universiteiten, boeren en gemeenschappen. Zij beschikken vaak over veel waardevolle kennis over bijvoorbeeld de leefomgeving. Daarnaast richten we ons op bewustwording. In een project in Indonesië hebben we boeren laten zien hoe ze verschillende soorten pathogenen kunnen onderscheiden. Er zit dus ook een sociale component aan ons onderzoek.”

Deur open voor ideeën en samenwerking

Tot slot nodigen Meijer en Etalo iedereen uit om ideeën en suggesties voor onderzoek op het gebied van bananen met hun onderzoeksgroep te delen. Meijer: “Dan kijken wij of daar iets bij zit voor verder onderzoek, zowel fundamenteel als toegepast.” Etalo: “En als partijen een langdurige samenwerking willen aangaan, staan we daar ook voor open. Dat kan helpen bij het opzetten van programma’s en het aanvragen van financiering hiervoor. We hebben – vooral dankzij Gert – al laten zien wat we allemaal in huis hebben en dat we kunnen leveren. Als het lukt om alle puzzelstukjes nog meer met elkaar te verbinden, dan kunnen we de komende decennia enorm veel wetenschappelijke en maatschappelijke impact creëren.”