category_news
Robuuste en veerkrachtige dubbeldoelrassen voor een natuurinclusieve melkveehouderij
Een transitie naar een natuurinclusieve melkveehouderij vraagt niet alleen aanpassingen van de veehouders en het bedrijfsmanagement, maar ook van de koeien. Deze dieren krijgen namelijk te maken met meer weidegang, wisselende weersomstandigheden en een ander rantsoen.
Robuustheid en veerkracht zijn veelgenoemde eigenschappen als het gaat over de kenmerken van dieren die gehouden worden op natuurinclusieve bedrijven. Echter, wat houdt robuustheid en veerkracht van koeien precies in? En hoe meet je deze kenmerken? Binnen de rundveefokkerij is er in toenemende mate belangstelling om te kunnen fokken op dergelijke complexe, maar belangrijke kenmerken.
Nederlandse dubbeldoelrassen, zoals MRIJ (Maas-Rijn-IJsselvee), Fries-Hollands, Groninger Blaarkop, Lakenvelder en Brandrood, worden vaak gekarakteriseerd als robuuste, sterke dieren. Uit de verschillende interviews met deelnemende veehouders van het onderzoeksproject DubbelDoel Natuurlijk kwamen deze kenmerken ook vaak naar voren als een van de belangrijkste redenen voor hun keuze voor (of kruising met) één van de Nederlandse dubbeldoelrassen. Ook ‘sober’ en ‘zelfredzaam’ zijn termen die veehouders vaak gebruikten om aan te geven dat hun koeien goed gedijen binnen low-input omstandigheden en over het algemeen weinig problemen hebben. Volgens deze veehouders passen de Nederlandse dubbeldoelkoeien erg goed in een natuurinclusieve (melk)veehouderij. Ze kunnen namelijk uitermate goed uit de voeten met een hoog aandeel ruwvoer in het rantsoen, hebben weinig gezondheidsproblemen en een goede vruchtbaarheid. En het dubbeldoel aspect heeft ook een meerwaarde voor het beheer van natuurgrasland dat veelal wordt begraast door jonge stieren of ossen.
Fokwaarde voor veerkracht
Ook bij de Coöperatieve Rundveeverbetering (CRV) is er aandacht voor het fokken van koeien die goed om kunnen gaan met verstoringen in hun omgeving en een goede algehele gezondheid hebben, binnen zowel intensieve als extensieve melkveebedrijven. Om hiervoor te kunnen fokken heeft CRV dit voorjaar de fokwaarde ‘veerkracht’ geïntroduceerd. Selectie op dit kenmerk zorgt voor koeien die minder last hebben van verstoringen en daar sneller van herstellen. Voor deze fokwaarde wordt de veerkracht van een koe bepaald aan de hand van gegevens over dagelijks melkproducties. Veel en lange dips in melkgift tijdens de lactatie geven een lage veerkracht aan, terwijl een stabiele melkproductie of dips van slechts een korte periode een hoge veerkracht aangeeft.
De wijze waarop koeien omgaan met wisselende omstandigheden of verstoringen (“veerkracht”) is erfelijk. Bovendien blijken koeien van verschillende rassen te verschillen in hun fokwaarde voor veerkracht. Jersey-koeien blijkt het meest veerkrachtige ras te zijn, maar die wordt met een klein verschil gevolgd door de Nederlandse dubbeldoelrassen MRIJ, Blaarkop en Fries-Hollands, terwijl de Holstein het laagst scoort. Dit is dus een aanwijzing dat de Nederlandse dubbeldoelrassen veerkrachtige rassen zijn, die minder last hebben van verstoringen of snel ervan herstellen. De ervaringen van veehouders met Nederlandse dubbeldoelrassen dat hun ras robuuster is ten opzichte van bijvoorbeeld Holstein wordt met deze nieuwe inzichten bevestigd.
DubbelDoel Natuurlijk
Voor veehouders met Nederlandse dubbeldoelrassen en een
natuurinclusief bedrijf kan het gebruik van deze fokwaarde helpen om de
veerkracht en daarmee deels de robuustheid van hun koeien verder te verbeteren.
Uiteraard is robuustheid breder dan dit en zijn er ook andere kenmerken van
belang in het fokdoel voor een natuurinclusieve melkveehouderij. In het project
DubbelDoel Natuurlijk worden de relevante kenmerken voor een natuurinclusieve
bedrijfsvoering geïdentificeerd, en besproken met groepen veehouders die
deelnemen aan het project. De uitkomsten zullen dit najaar verder verspreid
worden via de website www.dubbeldoelnatuurlijk.nl.