category_news

Meer gewasdiversiteit: de lusten en de administratieve lasten

Gepubliceerd op
28 januari 2025

Het verbouwen van meerdere gewassen op dezelfde akker is een slimme manier om de landbouw duurzamer te maken. Dit trekt natuurlijke vijanden van plaagdieren aan, zoals vogels en insecten, en kan de verspreiding van plantenziektes afremmen. Strokenteelt – waarbij akkers worden opgedeeld in lange stroken met verschillende gewassen – biedt boeren een praktische manier om de gewasdiversiteit te vergroten. Deze aanpak brengt ook uitdagingen met zich mee, onder andere bij de door de overheid verplichte administratie. Wageningen University & Research (WUR) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) werken samen aan oplossingen om de administratieve last te verlichten.

“Om interacties tussen gewassen te stimuleren zou je ze het liefst door elkaar zetten, maar dat is voor boeren niet werkbaar,” legt WUR-onderzoeker Erik Poelman uit. “Strokenteelt is een haalbare middenweg. Boeren kunnen meerdere gewassen op dezelfde akker verbouwen zonder dat het werk te ingewikkeld wordt.” Poelman is betrokken bij het onderzoeksprogramma CropMix dat onderzoek doet naar gewasdiversiteit.

Hoewel strokenteelt veel voordelen biedt, ervaren boeren ook knelpunten waarvoor CropMix aan de hand van Living Labs naar oplossingen zoekt. Een belangrijke uitdaging is de zogenoemde gecombineerde opgave – een verplichte administratie waarin boeren hun gewassen en percelen registreren bij de RVO. Bij strokenteelt moet elke strook apart worden aangeduid als een perceel. Dit maakt de registratie veel tijdrovender dan bij traditionele monocultuur.

Een Groningse kavel

Groninger Peter Harry Mulder kan erover meepraten. Hij verbouwt onder meer aardappelen, suikerbieten en granen op 68 hectare grond. Van kinds af aan is hij begaan met de natuur. Zo was hij in zijn jeugd lid van een natuurclub en bestudeerde hij veld- en weidevogels. “Als akkerbouwer richt ik me niet alleen op de productie van voedsel, maar vind ik het ook belangrijk om bij te dragen aan biodiversiteit en landschapsverbetering.” Zo past Mulder niet-kerende grondbewerking toe en legt hij natuurlijke akkerranden aan. Niet alleen langs de buitenrand van zijn perceel, maar ook midden op zijn perceel. “Dat is goed voor insecten, maar ook voor de zeldzame patrijzen”, vertelt hij.

Peter Harry Mulder experimenteert met strokenteelt. (Foto: Oike Vlaanderen)
Peter Harry Mulder experimenteert met strokenteelt. (Foto: Oike Vlaanderen)

Mulders aanpak sluit goed aan bij de principes van strokenteelt. Op verzoek van onderzoekers is hij deze landbouwmethode dan ook gaan verkennen. “Ik probeer het uit op een kavel van twintig hectare met stroken van 27 meter breed. Veel van mijn machines hebben die breedte, waardoor ik mijn werkwijze niet volledig hoef aan te passen,” legt hij uit. Naast het anders inrichten van zijn land, merkte Mulder ook een verhoogde administratieve last bij het invullen van de gecombineerde opgave. “In plaats van enkele percelen, heb ik nu veel meer stroken in te tekenen en in te voeren. Dat kost aanzienlijk meer tijd.”

RVO kent dit knelpunt. Akkerbouwers zijn verplicht om hun percelen vast te leggen in een online registratiesysteem van RVO, genaamd ‘Mijn percelen’. Daarbij moet elke strook als een apart perceel worden ingevoerd, legt Carla Overgaauw van RVO uit. En dat aantal kan flink oplopen. “Als je smalle stroken gebruikt en meerdere gewassen verbouwt, kan het aantal percelen oplopen van twintig naar een veelvoud daarvan. Een kleine geruststelling: de indeling hoef je in principe maar één keer in te voeren, omdat je deze de jaren daarna opnieuw kunt gebruiken.”

Schermafbeelding RVO-registratiesysteem Mijn Percelen.
Schermafbeelding RVO-registratiesysteem Mijn Percelen.

Belangrijke data

Toch blijft de registratie een tijdrovende klus. De gegevens zijn echter essentieel, benadrukt Overgaauw. “Ze zijn bijvoorbeeld nodig voor de aanvraag van Europese subsidies en worden ook gebruikt door het Centraal Bureau voor de Statistiek en coöperaties zoals Avebe en Cosun. De verplichting om de gegevens aan te leveren blijft dus bestaan, maar we onderzoeken hoe we de administratieve last voor strokentelers kunnen verminderen.”

Nieuwe tool kan verlichting brengen

Zo werken WUR en RVO aan een nieuwe tool die de administratie voor strokentelers vereenvoudigt, vertelt WUR-onderzoeker Frits van Evert. “Het softwareprogramma FarmMaps krijgt een update, waarmee boeren op een landkaart eenvoudig kunnen aangeven hoe hun stroken liggen en welke afmetingen die hebben. Je hoeft ze dan niet handmatig in te voeren. We werken nu aan de koppeling met de databank van RVO.” Ook voor het aangeven van gewassen per strook worden oplossingen onderzocht. “We denken aan een directe koppeling met de administratie van de boer, of aan opties waarmee je eenvoudig kunt aangeven welke gewassen op welke stroken staan”, legt Overgaauw uit. “Bijvoorbeeld: alle stroken die vorig jaar ui hadden, krijgen nu aardappel.”

Poelman is optimistisch over de voortgang. “Door samen te werken met de juiste partijen lukt het om deze uitdagingen op te lossen. Zo wordt strokenteelt een haalbare en aantrekkelijke optie voor meer boeren.”

Over Cropmix

De landbouw staat voor grote uitdagingen, zoals verlies van biodiversiteit en verslechtering van bodem- en waterkwaliteit. Gewasdiversiteit, waarbij gewassen naast of door elkaar worden verbouwd, kan helpen om de biodiversiteit te verhogen, verspreiding van ziektes te remmen en trekt natuurlijke vijanden van plagen aan. Toch is er nog weinig ervaring mee in de akkerbouw, waar monocultuur de gangbare vorm is. CropMix is een vijfjarig onderzoeksprogramma dat akkerbouwers, onderzoekers, maatschappelijke organisaties en andere partners samenbrengt om de effecten van gewasdiversiteit te onderzoeken.