category_news
Alumna Didi Qian: 'In Wageningen leerde ik theorie en praktijk te combineren'
Didi Qian kwam in 2005 vanuit China in Wageningen studeren en ging nooit meer weg. Ze is gespecialiseerd in glastuinbouw. ‘Ik hou van Nederland, behalve het voedsel en het weer.’
Didi Qian woont al bijna twintig jaar in Wageningen. Ze groeide op in een kustprovincie van China nabij Shanghai en deed haar bacheloropleiding met specialisatie tuinbouw in China. Toen ze hoorde dat Nederland toonaangevend was op het gebied van tuinbouw in de wereld, besloot ze haar opleiding te vervolgen in Wageningen. ‘Als mijn leraren spraken over hightech tuinbouw, verwezen ze altijd naar de Nederlandse tuinbouw als een goed voorbeeld. Dat maakte me nieuwsgierig. Omdat Wageningen de topuniversiteit is om tuinbouw te studeren, besloot ik om een masteropleiding Plant Sciences in Wageningen te volgen.’
Omdat ze geen beurs aanvroeg van de Chinese overheid, moest ze de studie zelf betalen. Haar ouders ondersteunden haar daarbij en ze wist een parttime baantje te vinden in de buurt van Wageningen. ‘Ik werkte in de weekenden in een snackbar in mijn eerste jaar in Wageningen.’
Hoe was je studietijd in Wageningen?
‘Ik had een geweldige tijd tijdens mijn master in Wageningen. Wat me het meest beviel was dat de universiteit theorie en praktijk steeds combineerde. In mijn bachelor in China had ik veel theoretische kennis opgedaan en moest ik deze kennis onthouden en reproduceren tijdens de examens. In Wageningen kreeg ik praktische vragen op de examens en moest ik kennis toepassen en combineren om het juist antwoord te geven. Dat was volledig nieuw voor mij.’
‘Naast colleges was er ook tijd voor excursies en stages in de opleiding. We werkten aan onderzoeksprojecten, maar we bezochten ook tuinbouwbedrijven, leveranciers en veilingen. In één vak konden we zelfs de tuinbouwkassen in Polen bezoeken. Hierdoor ging ik twee dingen begrijpen: de problemen die we definieerden in ons onderzoek kwamen uit de tuinbouwpraktijk en de kennis die we verkregen in de academie was gericht op het oplossen van echte problemen. WUR heeft het concept van de gouden driehoek, waarin de overheid, kennisinstituten en bedrijven samenwerken om de economie te ontwikkelen. Ik ben hier een groot voorstander van en ik heb dit concept toegepast in mijn latere carrière.’
‘Een ander attractief punt van de masteropleiding in Wageningen was dat mijn klasgenoten uit alle delen van de wereld kwamen, zoals Nederland, China, Griekenland, Japan, Afrika en Frankrijk. Daardoor ontstond een multiculturele omgeving in ons teamwerk, dat leidde tot lol, uitdagingen en soms conflicten. Dit heeft me geholpen in mijn latere leven. Ik herinner mezelf er regelmatig aan dat ik meer ruimdenkend moet zijn, zeker in internationale samenwerking. Ik moet me niet alleen focussen op de inhoud, maar me ook bewust zijn dat mensen van verschillende culturen verschillend denken.’
Wat waren je plannen na je masterstudie?
‘In het laatste jaar van mijn opleiding merkte ik dat ik meer wilde leren over kasteelt en tuinbouwsector. Ik zag een interessante vacature voor een promotieplek die deels was gefinancierd door de EU en de tuinbouwsector, en tot mijn vreugde kreeg ik deze promotieplek. Dit PhD-onderzoek bood me de gelegenheid om de Nederlandse tuinbouwsector te doorgronden, bijvoorbeeld het energievraagstuk en welke innovaties werden ontwikkeld om de problemen in de sector op te lossen. Bovendien kon ik in dit promotietraject mijn vaardigheden trainen om systematisch te denken en om te gaan met stress wanneer ik was vastgelopen in mijn onderzoek of een deadline moest halen.’
‘Ik gebruikte in mijn onderzoek Wageningse modellen voor de groei en ontwikkeling van planten om de resultaten van mijn experimenten te analyseren. Ik beschouw deze modellen als lekker ouderwetse artificiële intelligentie (AI), omdat deze modellen regels en vergelijkingen uit data halen en verschillende scenario’s kunnen simuleren. In het laatste jaar van mijn promotietraject ging ik al op zoek naar een baan waar ik mijn kennis kon toepassen, bij voorkeur zowel in Nederland als China. Gelukkig was er een vacature bij Delphi, bijna op maat gemaakt voor mij: gebiedsmanager China.’
Wat voor werk deed je bij dit bedrijf?
‘Delphi is het grootste landbouwkundige adviesbureau in Nederland, met meer dan tweehonderd adviseurs. Mijn taak bij Delphi was om tuinbouwprojecten te verwerven in China en de consultants te ondersteunen bij de uitbouw van de tuinbouwopdrachten in China. Ik begon te werken bij Delphi voor het afronden van mijn PhD en uiteindelijk promoveerde ik nadat ik al meerdere jaren voor Delphi had gewerkt. Ik denk dat mijn werk nuttig was voor zowel Nederland als China. China ontving kennis van de Nederlandse consultants en de Nederlandse consultants gebruikten kennis en gegevens van Chinese tuinbouwbedrijven om hun data en advies te valideren en te verbeteren. Ikzelf bouwde een sterk netwerk van tuinbouwbedrijven op in zowel China als Nederland.’
‘Maar na zes jaar werken bij Delphi had ik behoefte aan verandering. De Nederlandse experts gebruikten hun praktijkkennis voor tuinbouwprojecten in andere landen en de Nederlandse tuinbouwbedrijven bouwden Nederlandse Venlo-kassen overal ter wereld zonder rekening te houden met de klimaatcondities en andere lokale factoren. Zo kwam ik een idioot voorbeeld tegen in China, waar een Venlo-kas was neergezet in een subtropisch zeeklimaat met hoge temperatuur en luchtvochtigheid. De kas functioneerde totaal niet omdat het veel te warm en vochtig in de kas was. Dat was echt niet duurzaam en geldverspilling.’
Dus je stopte ermee. Hoe vond je een nieuwe baan?
‘Ik ben een nieuw project gestart, genaamd ‘Big data quantification and modelling for modern agriculture in China’. Omdat de Nederlandse praktijkuitkomsten niet valide waren in China vanwege een ander klimaat, ander materiaal, andere kennis en andere afzetmarkt, was het doel van dit project om tuinbouwkennis en kassen te ontwikkelen die specifiek waren afgestemd op de Chinese omstandigheden. Het project werd gefinancierd door het tuinbouwkundig technologiebedrijf Lankuaikei uit Shanghai die WUR betaalde om drie promotieonderzoekers te begeleiden. Ik werd de projectleider. Dit project is dit jaar afgerond. Ik heb met veel plezier gewerkt met mensen uit verschillende disciplines en culturen in dit project.’
Wat heb je geleerd in dit project?
‘Het project heeft geleid tot verschillende wetenschappelijke publicaties over het gebruik van modellen bij het ontwerp van tuinbouwkassen en automatische teeltsystemen die rekening houden met klimaat en andere lokale omstandigheden. We hebben opties voor kassen in China en ik wil de applicatie uitbreiden naar landen als de Verenigde Arabische Emiraten en Noord-Amerika. Daarom ben ik een nieuw bedrijf begonnen, ik wil mezelf verder uitdagen. Ik wil telers en investeerders uitnodigen om de methode verder met mij te ontwikkelen.’
Welk bedrijf heb je opgericht?
‘Het bedrijf heet Demeter42 B.V. Demeter was de godin van de oogst en landbouw in het oude Griekenland en ‘42’ komt uit het boek The Hitchhiker's Guide to the Galaxy van Douglas Adams uit 1981. In dit boek creëerden mensen een supercomputer om de ultieme vraag over het leven uit te rekenen en te beantwoorden, en de computer gaf ’42’ als antwoord. Dus uit de naam kun je alvast afleiden dat dit bedrijf landbouw en artificiële intelligentie wil combineren. Demeter is een softwarebedrijf gespecialiseerd in computergestuurde landbouwkundige besluitvormingsinstrumenten.’
Je had op verschillende momenten in je carrière terug kunnen keren naar China. Waarom ben je in Nederland gebleven?
‘Mijn man en ik komen beiden uit China, dus we bezoeken China geregeld. We hebben twee dochters van 13 en 5 jaar oud. Dat maakt het lastiger om te verhuizen naar China. Bovendien: hoe langer ik in een internationale setting werk, des te meer wil ik de toepassing van kennis niet beperken tot één land. Ik wil graag internationaal werken. Maar wie weet, misschien komt er een dag dat ik terugga naar China.’
Sinds 2005 woon je in Wageningen. Vind je Nederland leuk?
‘Ik hou heel erg van Nederland, behalve het weer en het voedsel. Wat ik het leukste aan de Nederlanders vind is dat ze heel direct zijn, net zo direct als ik – in China klagen mensen dat ik te direct ben. Ik denk dat directheid helpt om problemen te bespreken en oplossingen te vinden, zodat je sneller vooruit komt. Wat me ook bevalt aan Nederland is de westerse cultuur dat ieder mens een individu is en dat mensen zich niet druk maken wat anderen van hen vinden. Ze proberen zich elke dag te verbeteren, zonder zich met anderen te vergelijken. Ik denk dat Wageningen ruimdenkend is. Ik voel me thuis en comfortabel in Nederland.’