Coronavirus en COVID-19 bij dieren
Op basis van de onderzoeksinformatie die op dit moment bekend is, lijken gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren geen rol te spelen in de epidemiologie van het coronavirus (SARS-CoV-2) dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt. In dit artikel staat informatie over het coronavirus met betrekking tot gehouden dieren.
Dit artikel is gebaseerd op informatie uit de Vetinf@ct nieuwsbrief voor veterinairen. Dit is een uitgave waar Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) aan meewerkt. Dit artikel is op 19 februari 2022 het laatst geactualiseerd.
Coronavirus bij gehouden dieren
Het coronavirus SARS-CoV-2 is aangetroffen bij huisdieren, zoals honden en katten. Het virus is ook bij diverse nertsenbedrijven aangetroffen, waaronder in Nederland. Het virus is tot op heden niet aangetoond in andere landbouwhuisdieren.
Sommige medewerkers van nertsenbedrijven zijn besmet geraakt via nertsen. Daarnaast zijn er geen aanwijzingen dat gezelschapsdieren en landbouwdieren een infectiebron vormen voor mensen. Momenteel worden studies uitgevoerd om de rol van gezelschaps- en landbouwhuisdieren op te helderen.
Verdenkingen bij dieren
COVID-19 is aangifteplichtig bij mensen, maar niet bij dieren met uitzondering van nertsen. Als een dier positief getest wordt is het van belang dat dit bekend wordt bij de overheid. De Nederlandse overheid heeft als lid van de World Organisation for Animal Health (OIE) namelijk de plicht om relevante ontwikkelingen ten aanzien van (mogelijk) opkomende dierziekten te melden. Daarom is het verzoek aan dierenartsen om bij verdenkingen contact op te nemen met de NVWA. Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) heeft een PCR-test beschikbaar voor SARS-CoV-2 en kan dieren testen.
Adviezen voor de omgang met huisdieren
Onderstaande adviezen worden uit voorzorg gegeven.
Huisdieren van COVID-19 patiënten
Aan huisdiereigenaren die COVID-19 positief zijn wordt uit voorzorg geadviseerd om contact met het huisdier zoveel mogelijk te vermijden. Laat indien mogelijk iemand in het huishouden die gezond is de dieren verzorgen.
Ook wordt geadviseerd om het huisdier tijdens de quarantaineperiode zoveel mogelijk binnen te houden. Dat wil zeggen honden alleen kort aangelijnd uitlaten en katten zo veel mogelijk binnenhouden. Voor katten die (voornamelijk) buiten leven is dit laatste advies wellicht lastig uitvoerbaar. De meest recente adviezen zijn terug te vinden op website van het RIVM.
Indien het dier naar een dierenopvangcentrum gebracht wordt, gelden voor deze centra geen bijzondere vereisten bij opname van het dier. Honden dienen wel gevaccineerd te zijn tegen CDV, CPV, HCC (CAV2) en kennelhoest (hond) en katten tegen FPV, FHV en FCV.
Landbouwhuisdieren van COVID-19 patiënten
Een dier dat contact heeft gehad met een COVID-19 patiënt
Algemene hygiënemaatregelen
In dierenopvangcentra zijn, net als in de thuissituatie, algemene hygiënemaatregelen voldoende. Deze gelden ook voor dierenartsenpraktijken.
- Gezelschapsdieren niet laten likken en handen wassen na contact met gezelschapsdieren en hun voedsel of uitwerpselen.
- Neem goede hygiëne in acht: was je handen vaak met zeep en water gedurende minstens 20 seconden, vooral na gebruik van het toilet; voor het eten; na het snuiten van je neus, hoesten of niezen; en tussen bezoeken van cliënt/patiënt.
- Als zeep en water niet direct beschikbaar zijn, gebruik dan een handdesinfecterend middel op alcoholbasis met 60 tot 95 procent alcohol.
- Plaats handdesinfecterend middel, reinigingsdoekjes en tissues in alle onderzoeksruimten, vergaderruimten, toiletten, pauzekamers en andere gemeenschappelijke ruimtes.
- Raak je ogen, neus en mond niet aan met ongewassen handen.
- Hoest of nies in je elleboog of gebruik een tissue om je neus en mond te bedekken en gooi de tissue vervolgens in de prullenbak.
Bij het behandelen of onderzoeken van een verdacht huisdier in de dierenartsenpraktijk gelden aanvullende maatregelen.