Nieuws

Werken aan vernieuwing kengetallen aanvoer EOS met gewasresten en groenbemesters

Gepubliceerd op
28 september 2019

Op dit moment zijn er nog te weinig data beschikbaar zijn om de kengetallen van de aanvoer van effectieve organische stof (EOS) met gewasresten en groenbemesters te kunnen actualiseren. Dat is de uitkomst van een onderzoek van WUR en NMI in 2018, dat bestond uit een literatuurstudie en metingen in het veld. Actualisatie is gewenst omdat de huidige kengetallen van EOS-aanvoer in het Handboek Bodem en Bemesting grotendeels gebaseerd zijn op onderzoek van meer dan 30 jaar geleden en mogelijk niet meer representatief zijn voor de huidige situatie. Ook is differentiatie naar de mate van gewasontwikkeling gewenst om tot een betere schatting van de daadwerkelijke EOS-aanvoer met gewasresten en groenbemesters te komen.

Noodzaak actualisatie

Goede kengetallen van de EOS-aanvoer met mest, gewasresten en groenbemesters zijn belangrijk om in beeld te brengen of er voldoende organische stof wordt aangevoerd om de afbraak van bodem-organische stof te compenseren, zodat het organische-stofgehalte van de bodem gehandhaafd blijft. Dit is enerzijds van belang om het opbrengstpotentieel te handhaven maar anderzijds ook voor het effect op het klimaat en de koolstofopslag in de bodem. Meten van verandering van het organische-stofgehalte in de bodem is moeilijk, maar met het schatten van de EOS-aanvoer kan sneller een beeld gevormd worden van een verandering. De kengetallen voor de EOS-aanvoer zijn echter grotendeels gebaseerd op onderzoek van meer dan 30 jaar geleden. Deze kengetallen zijn opgenomen in het Handboek Bodem en Bemesting.

Resultaten en conclusies

De kengetallen van EOS-aanvoer door de teelt van groenbemesters in het Handboek stemmen overeen met gegevens hierover in de literatuur, behalve voor Italiaans raaigras. De data uit de literatuur zijn hoger. De kengetallen in het Handboek stemmen niet overeen met de veldmetingen die in 2018 zijn gedaan. Dit betrof meting van de ondergrondse en bovengrondse biomassa van diverse groenbemesters (Japanse haver, bladrammenas, gele mosterd, Tagetes en een mix van Japanse haver en bladrammenas ) op klei- en zandgrond. De gevonden EOS-aanvoer in de metingen was in alle gevallen hoger dan de literatuurgegevens. Dit kan zowel veroorzaakt zijn door het goede weer in najaar 2018 (en de daardoor goede gewasgroei) als door veranderde managementmethodes. De gevonden literatuur voor EOS-aanvoer met gewasresten is onvoldoende om aanpassingen van de huidige kengetallen te doen. Er zijn derhalve meer meetgegevens nodig.

Verder is het gewenst om de huidige kengetallen van EOS-aanvoer door groenbemesters te vervangen door waarden die afhankelijk zijn van de (verwachte) mate van ontwikkeling van de groenbemester. Als de organische-stofbalans wordt gebruikt als planningsinstrument, kan een schatting worden gemaakt van de voorziene ontwikkeling van groenbemesters aan de hand van de geplande zaaidata. Als de organische stofbalans wordt gebruikt als monitoringinstrument, kan rekening worden gehouden met de daadwerkelijke biomassaproductie van de vanggewassen. Die biomassa kan worden geschat aan de hand van foto’s of met gewassensoren en/of satellietwaarnemingen. Uit de literatuur en metingen uit 2018 blijkt dat de hoogte van de groenbemester geen goede schatting geeft van de EOS-aanvoer.

Onderzoek

Het onderzoek uit 2018 van WUR en NMI heeft zich gefocust op de actualisatie van de kengetallen van de EOS-aanvoer met gewasresten en groenbemesters, is uitgevoerd binnen het klimaatprogramma Slim Landgebruik en gefinancierd door het ministerie van LNV. Actualisatie van de kengetallen van de EOS-aanvoer van mestproducten wordt in een ander project in het kader van het 6e Actieprogramma Nitraat uitgevoerd. De metingen van de EOS-aanvoer van groenbemesters worden in 2019 herhaald. Metingen aan de EOS-aanvoer van gewasresten is gepland vanaf 2020. Dit gebeurt binnen het klimaatprogramma Slim landgebruik in samenwerking met de PPS Beter Bodembeheer.