Nieuws

Snelle uitdroging van de grond geeft veel problemen: zorg voor de juiste vochtvoorziening

Gepubliceerd op
22 april 2020

Slechte structuur en droogte vragen dit voorjaar al vroeg om beregening. Daarbij moet een aantal aandachtspunten in acht worden genomen.

Dit voorjaar is de bewerkbaarheid van menige kleigrond slecht. Door de droogte wordt er in veel gevallen beregend om ervoor te zorgen dat er voor het zaaien een zaaibed kan worden gemaakt, eigenlijk wat normaliter een regenbuitje tussendoor zou doen. Als er al gezaaid is, rest er niks anders dan te blijven beregenen om de gewassen boven te krijgen, omdat het vaak niet mogelijk is geweest het zaad op een vochtige en vaste ondergrond te leggen. En als dat al wel lukt, wordt de grond boven het zaad te kluiterig met risico van verdrogen van gekiemde zaadjes.

Aandachtspunten bij beregenen op klei

Veel percelen uien en bieten die deze periode worden gezaaid, worden dan ook vóór of na zaai beregend. Rondom zaai beregenen vraagt om veel precisie. Wees dus kritisch en zet bij redelijke wind de beregening stil. Denk bij beregenen vóór zaai aan een gift tussen de 10 en 18 mm. Op zwaardere grond zien we dat een gift rond de 15 mm vaak minimaal nodig is. Bij percelen die wisselend zijn in grondslag, is vóór zaai beregenen lastiger. Op de lichte grond is de gift ten opzichte van de zware grond snel te hoog. De zware grond droogt te snel op of de lichte grond verslempt of blijft te lang nat. Denk hierbij dus goed na over de aanpak.

Bij beregenen na zaai is het belangrijk dat de beregeningsgift niet te hoog is. Denk hierbij aan 8 tot 15 mm. Houd er wel rekening mee dat één beregeningsbeurt niet volstaat. Vanwege opnieuw uitdrogen of vanwege korstvorming is vrijwel altijd een herhaling nodig. Ga dus vooral niet proberen om met één hogere gift in één keer klaar te zijn.

Wanneer niet kan worden beregend en het zaad niet op de vochtige grond komt, is te overwegen nog even niet te zaaien en te wachten tot regen wordt voorspeld. Een risico is wel dat langdurig droog liggend zaad van bijvoorbeeld bieten of cichorei aantrekkelijk is voor onder andere muizen. Zie ook voorkomen van muizenschade.

Let op de waterkwaliteit

Als het droog blijft, zal de beregening herhaald moeten worden tot de planten vast staan. Uitgangspunt van beregening is dat het gewas erbij gebaat is. Dit kan alleen met water van goede kwaliteit. Als het zoutgehalte (ofwel de EC-waarde) van het water te hoog is, kan dit de kieming en groei van gewassen nadelig beïnvloeden.

Vooral kiemend zaad is zeer gevoelig voor een hogere EC. Kunstmest, zoals stikstof of chloorhoudende kali, draagt bij aan de zoutlast van het bodemvocht. De hoogte van de EC van het bodemvocht rondom het zaad zal hierdoor hoger zijn dan de EC van het beregeningswater. Houd daarom omwille van de opkomst bij zoutgevoelige gewassen zoals peen een maximale EC van 1,5 dS/m aan en voor overige gewassen maximaal 2 dS/m.

Beregenen op zand

Door het sterk drogende weer kan de toplaag van de grond al snel uitdrogen. Wanneer het zaad droog komt te liggen, kan het na kieming verdrogen of het kiemt geheel niet en ontstaat er later tweewassigheid en kans op te weinig planten. Daar heeft men bovendien met de onkruidbestrijding nog lang last van. Wanneer bij het zaaien het zaaibed voldoende is aangedrukt, kan het ook meevallen. Controleer daarom om de 2-3 dagen of het zaad te droog komt te liggen. Zo ja, dan is het advies indien mogelijk twee keer ca. 10-15 mm te beregenen. Na de beregening kan dan tevens een onkruidbestrijding worden uitgevoerd.

Grote verschillen bodemstructuur op klei

Dit voorjaar zijn er grote verschillen te zien in bodemstructuur en bewerkbaarheid van kleigrond. Over het algemeen heeft het zo lang mogelijk bedekt houden van de grond, door bijvoorbeeld een groenbemester, de beste uitgangssituatie opgeleverd. De vele neerslag van februari heeft op bedekte grond minder effect gehad dan op kale (geploegde) grond. Daar komt nog eens bij dat de omstandigheden om te ploegen vaak suboptimaal waren. De sterk drogende Oostenwind zorgt ervoor dat de verslempte toplaag uitdroogt tot een betonharde laag. Idealiter zorgt een buitje tussendoor voor verwering van deze laag, maar dat blijft dit voorjaar uit. Het resultaat is een sterk uitgedroogde toplaag waar een zaaibed van gemaakt moet worden en een nog steeds te natte grond op ploegdiepte. Op grond die tot in het voorjaar bedekt is geweest, is de bouwvoor tot onderin matig vochtig en niet verslempt in de toplaag (zie foto’s hieronder).

Eind februari was er een duidelijk verschil te zien in waterinfiltratie tussen geploegde grond en niet geploegde grond (met groenbemester):

Snelle uitdroging - foto februari 1.jpg
Snelle uitdroging - foto februari 2.jpg

Half maart was het verschil nog duidelijk te zien:

Snelle uitdroging - foto maart 1.jpg
Snelle uitdroging - foto maart 2.jpg

Meer informatie: Harm Brinks, Delphy en Derk van Balen, WUR Open Teelten.

Voor meer informatie over groenbemesters, zie de pagina Groenbemesters op handboekbodemenbemesting.nl.