Nieuws

Plantparasitaire aaltjes kosten grasopbrengst

Gepubliceerd op
16 april 2019

Plantparasitaire nematoden (aaltjes) kostten in het verleden gemiddeld 13% van de jaarlijkse opbrengst van Nederlands productiegrasland. Dat komt overeen met een directe economische schade van jaarlijks € 200 miljoen, zo blijkt uit onderzoek van Wageningen Livestock Research. Het huidige schadeniveau is onbekend en daarom is nieuw schadeonderzoek nodig.

Plantparasitaire aaltjes beschadigen de wortels

Plantparasitaire aaltjes zijn kleine wormpjes die op en in de wortels leven en zich daaraan voeden. Ze veroorzaken directe schade doordat ze wortelcellen aanprikken en leegzuigen. Beschadigingen aan de wortelcellen leiden tot gevolgschade: het gewas wordt gevoeliger voor aantasting door andere ziekten, voor droogte, en nutriëntengebrek. Naast aaltjes die van wortels eten zijn er in de bodem ook aaltjes die bijvoorbeeld schimmels of bacteriën eten.

Aaltjes verklaren mogelijk deel van de ‘yield gap’

Door de aangerichte schade daalt de grasopbrengst. Voor de periode 1950 tot 1980 is deze daling geschat op gemiddeld 13% van de jaarlijkse opbrengst van Nederlands productiegrasland. Dit komt overeen met een directe economische schade van jaarlijks € 200 miljoen. De gemiddelde opbrengstderving kan mogelijk een deel van de ‘yield gap’ van grasland verklaren, het verschil tussen de praktijkopbrengst en de potentieel haalbare opbrengst.

Positieve effecten compenseren negatieve effecten niet

Plantparasitaire aaltjes hebben ook positieve effecten. Door hun voedingswijze stimuleren ze de mineralisatie van nutriënten in de bodem, waardoor het gras meer nutriënten kan opnemen. Daarnaast stimuleren deze aaltjes ook de vervanging van plantensoorten in de graszode, waardoor de biodiversiteit toeneemt. Voor productiegrasland wegen de voordelen echter niet op tegen de nadelen. Daarom is het wenselijk om de aantallen van deze aaltjes laag te houden.

Voorkomen is beter dan genezen

Zorgvuldig graslandmanagement lijkt de beste maatregel om opbrengstderving door plantparasitaire aaltjes te verminderen. Zorgvuldig graslandmanagement richt zich op het verminderen van wortelstress, waardoor de gevolgschade afneemt. Te hoge aantallen aaltjes kunnen verminderd worden door regelmatige bemesting met organische mest en door vruchtwisseling.

Nieuw onderzoek nodig

Na 1980 is er vrijwel geen onderzoek meer gedaan naar de aanwezigheid van plantparasitaire aaltjes in productiegrasland en de schade die ze daar veroorzaken. In de tussenliggende tijd is het graslandmanagement echter sterk veranderd. Er is daarom nieuw onderzoek nodig om het huidige schadeniveau te bepalen. Daarnaast is ook een nationale kartering van aanwezige soorten en aantallen gewenst, om vast te stellen welke soorten de meeste schade veroorzaken. Een dergelijke kartering geeft ook inzicht in de bijdrage van plantparasitaire aaltjes aan de biodiversiteit.

De volledige resultaten van het onderzoek zijn beschreven in het Wageningen Livestock Research rapport 1142 getiteld: ‘Betekenis van plantparasitaire nematoden voor Nederlands productiegrasland’. Het onderzoek is gefinancierd door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, binnen het Kennisbasisproject ‘Bodemindicatoren’ (KB-21-002-010).


Foto door William Wergin en Richard Sayre. Gekleurd door Stephen Ausmus. USDA-ARS.