Nieuws

Nitraatuitspoeling onder de norm is mogelijk

Gepubliceerd op
23 december 2020

Systeemonderzoek op WUR-proeflocatie Vredepeel laat zien dat het halen van een nitraatuitspoeling onder de norm mogelijk is. In 2018 en 2019 lag de nitraatconcentratie onder de norm van 50 mg/l, terwijl de gemiddelde nitraatconcentratie in het bovenste grondwater onder landbouwgrond in het zuidelijk zandgebied ruim hoger dan de 50 mg nitraat/l is. Een stikstofaanvoer (ruim) binnen de norm en een goede groenbemesterteelt zijn verklaringen voor concentraties onder de norm. Er zijn echter ook nog factoren die we niet kunnen verklaren.

Vergelijking met de praktijk

Ondanks een afname in de afgelopen 15 jaar, is de uitspoeling op akkerbouwbedrijven in het zuidelijk zandgebied (gemeten in het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) van RIVM) 65 mg nitraat per liter (Fraters et al., 2020). Ruim 60% van de akkerbouwbedrijven in het zuidelijk zandgebied voldoet niet aan de nitraatnorm van 50 mg nitraat per liter. Waarom wordt de nitraatnorm in de systeemproef wel gehaald en in de praktijk gemiddeld genomen nog niet? In de systeemproef wordt een strikte bemestingsstrategie gevolgd. Al jaren wordt er bemest volgens, of zelfs onder de norm. In de laatste drie jaar was de stikstofbemesting 85% van de gebruiksnorm.

Factoren voor lage stikstofconcentraties in het bovenste grondwater

In 2018 en 2019 is de nitraatconcentratie voor het eerst ook in het STANDAARD-systeem onder de EU norm van 50 mg/l. Een verklaring voor de lagere concentraties in deze laatste twee jaren vinden we in verschillende factoren.

  • De aanvoer van stikstof lag in de periode 2017-2019 zo’n 12% lager dan in de 3 jaar ervoor. De opbrengsten, en daarmee de stikstofafvoer, waren de laatste jaren hoger. Dit leidt tot een lager stikstofbodemoverschot. Aan het begin van het uitspoelingsseizoen was er dus al minder stikstof dat potentieel kon uitspoelen.
  • Bovendien zien we de laatste jaren een betere ontwikkeling van groenbemesters, waardoor de N-opname met 30% toenam. Uit een andere proef bleek dat het telen van vanggewassen na aardappel en mais leidt tot een reductie van het nitraatgehalte in het bovenste grondwater van circa 20-40 mg/l.

Aan de andere kant zijn er ook factoren die we nog niet helemaal kunnen rijmen:

  • Het neerslagoverschot was de laatste jaren lager dan in de jaren ervoor, waardoor het stikstofoverschot minder wordt verdund en mogelijk een hogere nitraatconcentratie wordt gemeten in het bovenste grondwater, dit was echter niet het geval.
  • Wanneer het stikstofoverschot niet uitspoelt, moet het ergens anders blijven. Deels wordt deze hypothese bevestigd door hogere N-totaal waardes gemeten in de bodem, anderzijds zien we dit niet terug in de gemeten N-min waardes in november en maart. Deze zijn vergelijkbaar met voorgaande jaren.

Kortom, een daling in de nitraatconcentratie van het bovenste grondwater is ten dele te danken aan bedrijfsvoering, zoals de teelt van groenbemesters. Aan de andere kant spelen ook externe factoren zoals het weer en neerslag een grote rol. In de proef hebben we altijd de mogelijkheid gehad om te beregenen, wat ervoor heeft gezorgd dat we goede opbrengsten hebben kunnen realiseren, ondanks de droge zomers. Indirect draagt een goede gewasopbrengst natuurlijk bij aan een lager stikstofoverschot.

nitraatuitspoeling-grafiek.png

Figuur 1 Stikstofconcentraties in het bovenste grondwater (mg NO3/l) per systeem per jaar gemiddeld over 4 meetmomenten in het winterseizoen. De rode lijn geeft de EU-nitraatnorm van 50 mg/l weer. Bij systeem ‘STANDAARD’ wordt een gemiddelde aanvoer van 2000 kg EOS/ha nagestreefd, onder andere door een bemesting met drijfmest. Bij systeem ‘LAAG’ wordt geen organische stof aangevoerd via dierlijke mest.

Weinig verschil tussen de systemen

Een van de hypotheses van systeem LAAG was dat een bemesting met enkel kunstmest onder andere zou leiden tot een lagere nitraatuitspoeling. Kijkend naar de resultaten t/m 2016 trokken we inderdaad deze conclusie (zie Haan et al., 2018). Met de resultaten van de laatste jaren kunnen we deze conclusie niet meer trekken. Het lijkt er sterk op dat het voor de nitraatuitspoeling niet uitmaakt welke bemestingsstrategie er wordt aangehouden. Over de jaren heen is het stikstofoverschot in STANDAARD wat hoger dan bij laag, maar in tegenstelling tot LAAG, is een deel van het overschot nog organisch gebonden. Daardoor is er op de lange termijn risico op uitspoeling, maar minder direct dan bij minerale stikstof.

Systeemonderzoek

Op WUR-proeflocatie Vredepeel worden in het project ‘Bodemkwaliteit op Zand’ de effecten van de aanvoer van organische stof onderzocht. Sinds 2005 zijn er twee systemen aangelegd: één systeem met een gebruikelijke organische stofaanvoer met drijfmest (‘STANDAARD) en één systeem met een lage organische stofaanvoer (‘LAAG’). De proef wordt uitgevoerd in een akkerbouw-groente vruchtwisseling met aardappel, zomergerst, suikerbiet, conservenerwt, prei en snijmaïs. Na vier van de zes teelten wordt een groenbemester geteeld. Het onderzoek is onderdeel van de PPS Beter Bodembeheer. Een belangrijk onderdeel van het onderzoek zijn de verschillen in stikstofdynamiek tussen twee systemen met verschillende organische bemesting, en hoe deze tot uiting komen in de nitraatuitspoeling, welke wordt gemeten als nitraatconcentratie in het bovenste grondwater.

nitraatuitspoeling.jpg