Nieuws

Kennisdag Beter Bodembeheer: rol van de bodem voor boer en maatschappij

Gepubliceerd op
16 december 2019

De ogen van boeren en burgers zijn gericht op de bodem. Het besef hoe belangrijk de bodem is voor voedselproductie is sterk aanwezig en daarnaast kan diezelfde bodem bijdragen aan veel maatschappelijke doelstellingen. Koolstofopslag, waterkwaliteit, biodiversiteit en de kringloop met reststromen hebben allemaal met de bodem te maken. Tijdens de Kennisdag Beter Bodembeheer van 16 januari 2020 in Nijkerk draait het om wat we aan kennis hebben en wat we nog meer willen weten van de bodem.

Drie jaar onderzoek binnen de publiek-private samenwerking (PPS) Beter Bodembeheer levert veel kennis op. Volgens Annet Zweep van het ministerie van LNV is kennis van de fysische, chemische en biologische aspecten van de bodem van belang, maar draait het nog meer om de interactie daartussen: „Daar ligt de kern van het verhaal op 16 januari. We willen meten aan de bodem en weten wat duurzaam bodembeheer is. Dan kan je zeggen ‘wat is de status van mijn bodem?’ en hoe je dat in stand kunt houden. Vanuit LNV willen we dingen aan elkaar koppelen en fundamentele kennis in het onderwijs brengen. Daarom zijn bodemlectoren van Aeres Hogeschool, de HAS in Den Bosch en Van Hall Larenstein verbonden aan het programma.”

De overheid wil dat in 2030 alle Nederlandse bodems duurzaam beheerd worden. Volgens medeorganisator Janjo de Haan van Wageningen Universiteit en Research blijkt uit het Nationaal Programma Landbouwbodems dat de overheid een grote rol ziet voor de bodem om maatschappelijke knelpunten aan te pakken, zoals koolstofopslag, waterkwaliteit, biodiversiteit en reststromenhergebruik. „De bodem wordt alleen maar belangrijker. De kennis die verzamelen vormt de bouwstenen om aan het werk te gaan.” De Haan onderstreept het belang van draagvlak bij de boeren, als het de praktische aanpak van de knelpunten betreft. Zonder draagvlak geen succes.

Michael van der Schoot van LTO Nederland zegt dat de boeren en tuinders zich zeer bewust zijn van de bodem en hun rol: „Het is de basis van hun bedrijven en ze zetten al jaren de bodem in de top drie van de belangrijkste punten voor hun ondernemingen. „Het is nu zaak de fundamentele kennisontwikkeling goed te laten landen in de PPS Beter Bodembeheer én die kennis terug te brengen bij de telers.”

Joeke Postma, ook van WUR, hoopt op 16 januari een goede dialoog te zien met alle deelnemers aan de Kennisdag Beter Bodembeheer. „De bodem is zeer actueel. We hebben te maken met telers die systemen willen veranderen. Dan willen wij weten hoe zij verder kunnen. Dat zij zeggen wat ze nodig hebben.” Hoogleraar Farming Systems Ecology Rogier Schutte zal op de kennisdag met een brede blik kijken naar de agroecologische aspecten van de bodem.

Tijdens de workshops gaan de onderzoekers en partners in de PPS Beter Bodembeheer het gesprek aan met alle deelnemers aan de dag. Behalve een algemeen programma zijn er drie workshoprondes met daarin keuze uit negen workshops voor de deelnemers:

1. Maatregelen tegen bodemziektes

In deze workshop draait het om de kennis over bodemgezondheid in relatie met het beheer van de bodem en om het onderzoek naar het effect van bodemmaatregelen op bodemziektes. Joeke Postma: „We hebben drie jaar onderzoek gedaan naar het effect van bodemmaatregelen op ziektes en er ligt een literatuurstudie over hoe bodemgezondheid van invloed is op de beheersing van bodempathogenen. Kan je een bodem weerbaarder maken? Het is complex, maar we gaan de uitdaging aan om dat voor elkaar te krijgen.”

wat gewas met bodem doet.JPG

2. Meten van bodemkwaliteit

Het meten en waarderen van bodemkwaliteit is moeilijk, zegt Janjo de Haan. „Het zijn ook de beleidsmatige doelen die tellen bij de waardering. Hoe weeg je dat af tegen een goede opbrengst? We kunnen met de huidige metingen aan een bodem nu wel met een ondernemer in gesprek over een goed integraal bodemkwaliteitsplan maar generiek waarderen is risicovol: daarvoor zijn de metingen in totaal nog niet goed genoeg en is het waarderen lastig. Toch willen we de inzet van de boer waarderen. We doen pogingen om dit te realiseren.”

profielkuil bekijken.JPG

3. Bodemkwaliteitsplan

Bij deze workshop gaan de deelnemers kijken naar een voorbeeld met Brabantse Veldleeuwerik-deelnemers. Volgens Leendert Molendijk is het moment gekomen dat bedrijven en adviseurs het Bodemkwaliteitsplan gaan oppakken. „Ik denk dat het opstellen van een maatwerk Bodemkwaliteitsplan eenvoudig en snel moet kunnen om zo de aansluiting met de adviespraktijk te maken. Daarvoor moeten we slimme hulpmiddelen inzetten. Het is ambitieus, maar het kan.”

4. Organische stof management is ook maatschappelijk belang

Chris Koopmans en Marjoleine Hanegraaf verzorgen deze workshop. „We houden een lagerhuisdebat aan de hand van enkele stellingen, over organische stofmanagement vanuit oogpunt van goede landbouwpraktijk en eventuele extra inspanningen die de maatschappij kan vragen. Bij zo’n debat mag men van positie veranderen als inzichten vanuit de discussie daar aanleiding toe geven”, zegt Hanegraaf.

5. Klimaatadaptatie

Hoe kunnen akkerbouwers en veehouders zich aanpassen aan klimaatverandering. Volgens Derk van Balen heeft veel kennis over de bodem een link met de aanpassing aan meer neerslag of juist droogte. Als voorbeeld noemt hij ondergrondverdichting. „We willen weten wat het publiek er zelf van vindt en onze kennis daarnaast leggen. We proberen innovatieve dingen te benoemen en liefst met een weging te komen: wat komt eerst als je de bodem klimaatbestendiger wilt maken.”

grondboor.JPG

6. Gewasdiversiteit en strokenteelt

Volgens Dirk van Apeldoorn willen opvallend veel boeren uit de cursus over strokenteelt aan de slag met dit systeem. „Van de twintig deelnemers aan de cursus samen met Land&Co gaan er twaalf aan de slag met het systeem, ondanks dat er ook problemen zijn die we nog niet op kunnen lossen. Ze zien de potentie van het systeem. Nu gaan we wetenschappelijk verder onderzoeken hoe het werkt. Ik denk dat we in de omslag naar een grotere toepassing van strokenteelt zitten.”

7. Economische effecten van bodemmaatregelen

Wat betekent een ander bodembeheer voor de saldi van teelten. Volgens Pieter de Wolf is niet-kerende grondbewerking (NKG) goedkoper dan kerende, maar het kost ook opbrengst. „Van fijnzadigen als uien en peen weten we dat het lastig is om deze met NKG te telen. Bij peen zien we dat de opbrengst nogal achterblijft. Bij andere teelten zit ploegen financieel dicht tegen NKG aan. Als kerend en niet-kerend economisch dicht tegen elkaar aan zit, zijn er andere argumenten voor de keuze van het bodembeheer belangrijker.” Volgens Koen Klompe zal de boer kijken naar het effect van NKG op de lange termijn bij een klein verschil in saldo.

kuil.-detail.jpg

8. De rol van groenbemesters bij het verbeteren van de bodemkwaliteit

Wiepie Haagsma noemt de doelen met een groenbemester bepalend voor de keuze welke soort de teler zaait. „Doelen kunnen zijn organische stof, structuur, gewasgezondheid en biodiversiteit. Met het gekozen doel voor ogen worden de best passende soorten geselecteerd. Tijdens deze workshop gebruiken we de digitale versie van het handboek groenbemesters en is er ruimte voor het stellen van vragen. Verder wordt een eerste idee over een beslisboom gepresenteerd en getoetst in de groep.”

groenbemesters vergelijken.JPG

9. Sturen op mestkwaliteit

Organische mest en bodemverbeteraars hebben een standaard humificatiecoëfficiënt, maar verschillen sterk van partij tot partij. De kwaliteit van organische stof is sinds kort met een methode van Eurofins snel te bepalen. Volgens Paul Galama kan je dan van verschillende mestsoorten de economische waarde en de waarde voor het milieu snel vaststellen. „Zo weet je meer over de afbraak en kan je waardes van de meststoffen van tevoren zichtbaar maken.”

Ben je een adviseur, akkerbouwer of op een andere manier werkzaam in de plantaardige productiesector? Dan ben je van harte welkom. Deelname is gratis en er is beperkt plaats. Meld je hier snel aan.


Tekst en beeld: Jorg Tönjes