Nieuws

Inundatie een effectieve methode om M. chitwoodi volledig te saneren!

Gepubliceerd op
16 december 2019

Het maiswortelknobbelaaltje Meloidogyne chitwoodi is een quarantaine aaltje wat betekend dat vermeerderingsmateriaal als aardappelpootgoed vrij moet zijn van deze aaltjesoort. Al bij een zeer lage veldbesmetting kan het vermeerderingsmateriaal besmet raken. Vermeerderingsmateriaal kan daarom alleen geteeld worden op percelen die vrij zijn van M. chitwoodi. Dit aaltje is lastig te bestrijden, inundatie lijkt echter een effectieve methode om een besmetting met M. chitwoodi volledig te saneren.

Teelt van hoogwaardig uitgangsmateriaal is een belangrijke bron van inkomsten voor de agrarische sector in Nederland. De totale export van bijvoorbeeld aardappel pootgoed bedroeg in 2014 ca. 500 miljoen euro (CBS). Uitgangsmateriaal dient vrij te zijn van Q-organismen zoals aardappelcysteaaltje en het maiswortelknobbelaaltje Meloidogyne chitwoodi. Al zeer lage veldbesmettingen van M. chitwoodi leiden, in de teelt van uitgangsmateriaal zoals aardappelpootgoed, tot besmetting van het eindproduct. Bij een besmetverklaring verliest een pootgoedpartij de pootgoedstatus en daarmee een groot deel van zijn economische waarde. Noodzakelijk is dat de gronden waarop pootgoed worden geteeld, vrij zijn van aaltjessoorten met een quarantaine status. In geval van besmetting met ‘een Q’ wordt de teelt van pootgoed en ander uitgangsmateriaal onmogelijk. Bestrijding door chemische grondontsmetting is wegens verscherpte regelgeving en verbod van middelen amper meer mogelijk en ook technisch niet afdoende. Bij een lage restbesmetting raakt het vermeerderingsmateriaal (pootgoed) al weer besmet. Inundatie, het langdurig onderwater zetten van een perceel, lijkt perspectief te bieden. Deze methode wordt in de bollenteelt al vele jaren ingezet ter bestrijding van het stengelaaltje maar over de effectiviteit van deze methode tegen wortelknobbelaaltjes was nog weinig bekend.

Vanuit potproefonderzoek van WUR OT en het voormalige PPO BBF waren er aanwijzingen dat bestrijding van M. chitwoodi via inundatie zou kunnen werken. In inundatieonderzoek uitgevoerd in bakken, bij een constante temperatuur van 20 graden C en een inundatie-duur van 14 weken werd M. chitwoodi volledig bestreden. In de praktijk komen bodemtemperaturen van 20 graden C of hoger, gedurende een dergelijk langer periode, echter zelden voor.

In 2015 is door WUR-OT in samenwerking met een aantal telers veldonderzoek gestart. In 2015 en 2018 zijn in totaal vijf met M. chitwoodi besmette percelen voorafgaand aan de inundatie intensief bemonsterd om de uitgangsituatie van de M. chitwoodi besmetting goed in kaart te brengen. De verwachting was dat de besmetting op deze percelen duidelijk aantoonbaar zou zijn, maar niet bijzonder hoog. Om het effect van het inunderen met een grotere betrouwbaarheid te kunnen vaststellen zijn verspreid over het perceel ook nog zakjes met M. chitwoodi-besmet wortelmateriaal ingegraven. De zakjes zijn ingebracht in speciaal geprepareerde emmers om introductie van M. chitwoodi te voorkomen. De inundatie is in de zomer uitgevoerd. De percelen hebben vanaf begin juli tot eind september/begin oktober onder water gestaan. In december zijn dezelfde plekken in het perceel weer bemonsterd en zijn de inoculumzakjes opgegraven. In zowel de veldgrond als in de inoculumzakjes zijn geen M. chitwoodi aaltjes meer gevonden. De inundatie op deze percelen is zeer effectief geweest en heeft de M. chitwoodi besmetting teruggedrongen tot onder detectiegrens of mogelijk volledig gesaneerd.

Om vast te stellen of de M. chitwoodi besmetting door de inundatie echt volledig is bestreden, is het perceel dat in 2015 werd geïnundeerd opnieuw intensief bemonsterd. Deze bemonstering is uitgevoerd in 2018 na de teelt van de voor M. chitwoodi goede waard aardappel. De grond is met de traditionele opspoel methode geanalyseerd en gebruikt voor een biotoets met de voor M. chitwoodi zeer goede waard tomaat. Met deze biotoets kunnen zeer lage besmettingen nog worden aangetoond. Bij zowel de spoelmethode als in de biotoets zijn geen M. chitwoodi aaltjes meer gevonden.

Dit is voor zover bekend voor het eerst dat er 100% effectiviteit is aangetoond bij de bestrijding van M. chitwoodi.


Voor de bodem is inundatie een “ingrijpende” methode. Er is nog relatief weinig bekend wat het doet met het bodemleven en andere bodemeigenschappen als structuur. De ervaring leert inmiddels dat de gewassen na inundatie prima groeien en de opbrengsten vaak boven gemiddeld zijn. Er loopt momenteel onderzoek om meer inzicht te krijgen in de effecten van inundatie op bodemweerbaarheid en andere (biologische) bodemeigenschappen.

Foto: Ellen Meinen