Nieuws

Effecten bodemverbeteraars op de korte termijn vaak beperkt

Gepubliceerd op
11 april 2014

Bodemverbeteraars geven in de eerste 4 jaar na toepassing vaak geen significant verschillende gewasopbrengst in vergelijking met de standaardbehandeling met kunstmest. Dat blijkt uit een door PPO van Wageningen UR in 2010 gestarte proef op vijf locaties in Nederland.

Om de bodemstructuur te verbeteren worden door industrie en handel zogeheten bodemverbeteraars en kalkmeststoffen aangeboden. Er is een grote variatie in type producten, de wijze waarop ze werken en de mate waarin ze een directe dan wel indirecte invloed op de bodemvruchtbaarheid hebben. Veel fabrikanten geven aan dat pas op langere termijn effecten te verwachten zijn.

Om het effect van bodemverbeteraars op opbrengst en bodemeigenschappen op de langere termijn te toetsen, zijn proeven aangelegd op drie kleilocaties, één dalgrond- en één zandlocatie. De getoetste bodemverbeteraars (zie tabel) werden van 2010 tot 2013 jaarlijks toegepast. In deze proeven worden de ontwikkeling van de gewasopbrengst, de gewaskwaliteit en de bodemeigenschappen gevolgd over een periode van zes jaar (2010-2015). De bodemverbeteraars worden vergeleken met drie referenties: alleen kunstmest, drijfmest met kunstmest en groencompost met kunstmest.

Resultaten 2010-2012

Op de kleigronden hebben de Agrigyps en PRP SOL een betrouwbaar hogere opbrengst dan de kunstmest en de groencompost. De kalkmeststoffen doen het gemiddeld genomen vrij goed, maar verschillen statistisch niet betrouwbaar van de kunstmestbehandeling. Op de zand- en dalgronden heeft de groencompost een betrouwbaar hogere opbrengst dan de Xurian Optimum, Biochar Norit, Biochar hout en de drijfmest. Opvallend is dat op de zandgrond te Vredepeel het kunstmest object gemiddeld het beste scoort en het drijfmestobject het slechtste. Op de dalgrond te Valthermond heeft Groencompost de hoogste gemiddelde opbrengst en ook steenmeel en Biochar ECN scoren goed.

Resultaten 2013

Gedurende het seizoen waren verschillen te zien in gewasstand (o.a. lengte, kleur). Deze verschillen resulteerden niet altijd in een afwijkende opbrengst. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de resultaten op de verschillende locaties. Op de locatie Kollumerwaard waren er geen verschillen in opbrengst tussen de behandelingen. Op de ander locaties werden voor enkele bodemverbeteraars wel betrouwbare verschillen in opbrengst gevonden. Gemiddeld over alle locaties heen waren er echter geen objecten die betrouwbaar verschilden van de standaardbehandeling met kunstmest.

Voorlopige conclusies en vervolg

Bodemverbeteraars hebben in deze proeven slechts in een beperkt aantal situaties geleid tot verhoging van de opbrengst. Het lijkt erop dat de werking afhankelijk is van de (bodem)uitgangssituatie, het jaar en/of het gewas. De vraag is welke bodemverbeteraars onder welke uitgangssituatie effect sorteren. Op basis van die kennis kunnen bodemverbeteraars gericht worden ingezet. De analyse van de resultaten over zes jaar zullen hier dan ook op gericht zijn.

Ook in 2014 en 2015 zullen op alle locaties de effecten van de bodemverbeteraars op opbrengst gemeten worden. Er zullen ook een aantal chemische, fysische en biologische bodemparameters worden vastgesteld. Op basis hiervan is mogelijk een uitspraak te doen op effecten van de bodemverbeteraars op de bodemkwaliteit en op lange termijn bodemdiensten zoals opbrengst, biodiversiteit en waterbeheer.

Vergelijking van de opbrengst van een bodemverbeteraar t.o.v. alleen kunstmest in 2013