Nieuws

Bij achterwege laten ploegen goede opbrengsten haalbaar

Gepubliceerd op
6 augustus 2014

Na vijf jaar toepassen van niet kerende grondbewerking met woelen blijkt dat vooral de graangewassen een gelijke of hogere opbrengst geven in vergelijking met geploegde grond. Andere gewassen zoals suikerbiet, kool en aardappelen tonen geen significant verschil. Biologische peen is het enige gewas dat een significante hogere opbrengst geeft in geploegde grond. Dit concluderen de onderzoekers in het project BASIS.

Biologische en gangbare akkerbouwers en vollegrondsgroentetelers maken zich zorgen over het verval van hun bodemkwaliteit. Niet-kerende grondbewerking in combinatie met vaste rijpaden kan een manier zijn om de Nederlandse bodem weerbaarder te maken voor de veranderende klimaatinvloeden. In het project BASIS wordt onder andere ploegen (25 cm diep) vergeleken met niet kerende grondbewerking met en zonder woelen op een gangbaar en een biologische bedrijf. Daarnaast wordt ook gekeken of niet kerende grondbewerking invloed heeft op het organische stof gehalte in de bodem.

Gewasopbrengsten

De opbrengsten van de afgelopen jaren wisselen soms sterk per gewas of gewasgroep. Ervaringen uit het buitenland leren dat er geen of kleine opbrengstverschillen te vinden zijn in graangewassen, maar wel in rooi- en fijnzadige gewassen. Echter, uit de vergelijking in Nederland blijkt dat de opbrengsten van graangewassen in het algemeen gelijk of hoger van niet geploegde grond dan van geploegde grond zijn. Uitzondering is het eerste jaar tarwe/veldboon waar de resten van de rogge groenbemester veel stikstof vastlegde in het voorjaar en dus de gewasopbrengst deed dalen. Voor biologische witte kool is het beter om  de grond te woelen bij de niet kerende grondbewerking. Zonder woelen is de opbrengst significant lager.

Verandering organisch stofgehalte in gelaagdheid  

Eén van de verwachte voordelen van niet kerende grondbewerking is de verhoging van het organisch stofgehalte van de bodem door een verminderde afbraak en een hogere aanvoer door middel van  groenbemesters. Deze effecten zijn meestal echter pas na een flink aantal jaren meetbaar. Na vijf jaar zijn de organische stofgehaltes in de bouwvoor op drie percelen onderzocht. Het organisch stofgehalte in de bouwvoor (0-30 cm) is niet significant verschillend tussen de geploegde en niet geploegde objecten. Er is wel sprake van een verandering in gelaagdheid. In de laag 0-15 cm is er een duidelijke tendens naar een hoger organische stof gehalte bij niet kerende grondbewerking. In een aantal gevallen zijn hierbij de verschillen ook statistisch betrouwbaar. Een hoger organische stof gehalte in de toplaag kan weer positieve effecten hebben op de biodiversiteit, weerbaarheid en structuur van deze toplaag.  

Meer informatie