Nieuws

Actualisatie fosfaat-, stikstof- en organische-stofbalansen akkerbouw- en vollegronds-groentenbedrijven

Gepubliceerd op
18 september 2018

Wageningen UR heeft in opdracht van de Bedrijfsorganisatie Akkerbouw geïnventariseerd welke typen bedrijven bij de huidige gebruiksnormen en gewasopbrengsten lagere balansoverschotten realiseren dan de stikstof- en fosfaatoverschotten waarvan indertijd bij het vaststellen van de gebruiksnormen is uitgegaan.

Het gebruiksnormenstelsel is sterk gebaseerd op gemiddelden. Dat betekent dat op sommige bedrijven meer (kunst)mest gebruikt wordt dan ter plekke milieukundig verantwoord is, maar op andere bedrijven juist minder. Dat laatste kan op langere termijn inkomsten kosten, vooral omdat de opbrengsten en, in verband daarmee, de onttrekkingen van veel gewassen in het afgelopen decennium gestegen zijn. De Bedrijfsorganisatie Akkerbouw (BOA) heeft Wageningen UR gevraagd te inventariseren welke typen bedrijven bij de huidige gebruiksnormen en opbrengsten lagere balansoverschotten realiseren dan de overschotten waarvan indertijd bij het vaststellen van de gebruiksnormen is uitgegaan.

Fosfaatgebruiksnorm

Uit de inventarisatie bleek dat akkerbouwbedrijven met een gezamenlijk aandeel wintertarwe, suikerbieten en/of snijmaïs van 75% of meer vaak meer fosfaat afvoeren dan de aanvoer van 60 kg P2O5 per ha die de gebruiksnorm bij de bodemvruchtbaarheidstoestand ‘neutraal’ toestaat. Dit is sterker het geval naarmate bovengemiddelde opbrengsten gerealiseerd worden. Op vollegrondsgroentenbedrijven daarentegen, wordt bij die gebruiksnorm (veel) meer fosfaat aangevoerd dan er wordt afgevoerd.

Hogere stikstofgebruiksnorm?

Gestegen opbrengsten hebben ook het stikstofoverschot bij een aantal bedrijven met soms wel 20 kg N per ha doen dalen, aannemende dat de stikstofgehalten van de gewassen in de loop van de tijd niet ook veranderden. Op zichzelf rechtvaardigt dit een verruiming van gebruiksnormen. Overigens moet daarbij ook rekening worden gehouden met geactualiseerde inzichten in de uitspoelingsgevoeligheid van gronden en, zoals gezegd, met eventueel veranderde gehalten.

Voldoende aanvoer organische stof

Uit de actualisatie blijkt ook dat bij de gebruikelijke bouwplannen alleen dan in voldoende organische stof voorzien wordt in combinatie met het achterlaten van graanstro of maximaal gebruik van rundveedrijfmest. Varkensdrijfmest bevat daarvoor te weinig effectieve organische stof.

Meer informatie: J.J. Schröder (jaap.schroder@wur.nl)

*Het volledige rapport is te downloaden onder: http://edepot.wur.nl/420236


Bron: dit bericht is overgenomen van www.handboekbodemenbemesting.nl