Nieuws

Organische stof voor gezonde bodem en opbrengst

Gepubliceerd op
14 juni 2017

Organische stof beheer heeft invloed op vele bodemdiensten, bijvoorbeeld bodemvruchtbaarheid, koolstofopslag, en broeikasgasemissies. In Europees verband wordt veel onderzoek gedaan naar de effecten van verschillende organische stof beheersstrategieën. Hieronder volgt een greep uit de uitkomsten van twee Europese projecten, Catch-C en SmartSoil.

In de workshop Organische stof op de Themadag Beter bodembeheer – de diepte in! presenteerden Hein ten Berge en Peter Kuikman van Wageningen University & Research de resultaten van deze twee Europese onderzoeksprojecten die mede vanuit de PPS Duurzame Bodem zijn gefinancierd.

Catch-C: effecten organische stof inputs op opbrengst en bodemkwaliteit

Hein ten Berge ging in op de resultaten van Catch-C (www.catch-c.eu), een project gericht op het beoordelen van toepasbare bodembeheersmaatregelen voor verbetering van de productie en de bodemkwaliteit en de vermindering van broeikasgasemissies. Zeer veel lange termijn experimenten in Europa zijn geanalyseerd om de effecten van o.a. gewasrotatie, grondbewerking, groenbemesters, organische inputs en beheer van gewasresten zichtbaar te maken op deze onderwerpen. De kennis is deels ontsloten via de Knowsoil webtool die beschikbaar is op de website van het project.

Uit deze analyses blijkt dat het effect van organische stofinputs op opbrengst naast het bemestingseffect erg variabel is. Opbrengsten waren tot 18% hoger maar ook tot 10% lager. Vooral inzet van vaste mest, stro en groenbemesters gaven opbrengst verhogingen. Opbrengstverhoging trad meer op in aardappel en maïs dan in granen en binnen de granen meer in de zomergranen dan in de wintergranen. Het opbrengsteffect was lager op kleigronden en in drogere gebieden. Toediening van vaste mest en drijfmest gaf een grotere toename van het aantal en de biomassa van regenwormen dan toediening van compost.

De werkingscoëfficiënt van stikstof uit organische inputs is in het eerste jaar altijd lager dan één. Uit de lange termijnproeven blijkt dat deze ook op de langere termijn lager dan één is. Een deel van de organische gebonden stikstof uit deze organische inputs gaat op de lange termijn verloren. Wel is de mogelijke besparing op kunstmest door toepassing van organische inputs hoger wanneer er meer bemest wordt, niet alleen absoluut maar ook relatief.

SmartSoil: verbeteren organisch stofbeheer in de akkerbouw

Peter Kuikman presenteerde de resultaten van SmartSoil (www.smartsoil.eu), een project over hoe het organisch stofgehalte in de akkerbouw in Europa te verhogen en het organisch stofbeheer te verbeteren is. Hogere organische stofgehaltes geven over het algemeen hogere en stabielere opbrengsten, maar in veel akkerbouwgebieden in Europa zijn de organische stofgehaltes relatief laag en is er een dalende tendens van bodemorganische stof. In Nederland is in de akkerbouw de organische stofaanvoer in veel gebieden ongeveer gelijk aan de aanvoer. Op de Noordelijke zand en dalgronden, de duinzandgronden in West Nederland en een deel van de zandgronden in Zuid Nederland is de balans echter negatief.

Er zijn diverse maatregelen beschikbaar om de organische stofbalans te verbeteren waaronder minder intensieve of geen grondbewerking, veranderen van de gewasrotatie, achterlaten van gewasresten, het telen van groenbemesters en (meer) aanvoer van organische stof. Er moet wel opgelet worden dat extra aanvoer van organische stof niet zorgt voor hogere emissies van lachgas en methaan, twee andere belangrijke broeikasgassen. Smartsoil heeft een Toolbox opgeleverd met onder andere praktische factsheets, bodemrisicokaarten en enkele video’s.